SABBATH

God's Gift to Us

Sermon: De soevereiniteit van God (Deel 4)

Het Beheer van de Schepping
#226NL

Given 23-Mar-96

description: In deze vierde aflevering in de serie over de soevereiniteit van God richt John Ritenbaugh de aandacht op Gods actieve, tot in detail betrokken bestuur van Zijn schepping. Evenals fabrikanten en bouwers heeft ook de Meesterbouwer van het universum een precieze planning en uiterste data. Sommigen hebben ten onrechte aangenomen dat nadat God Zijn schepping had vorm gegeven, Hij de hele gang van zaken overliet aan "natuurwetten" die zonder Zijn tussenkomst automatisch en consequent werken. Als natuurlijke wetten ongecontroleerd hun gang kunnen gaan, hebben ze de neiging tot entropie (de tweede wet der thermodynamica), die tot chaos en ongeorganiseerdheid leidt. Zonde versnelt dit entropische proces in sterke mate. God houdt Zijn schepping niet alleen in stand, maar Hij stuurt en drijft die ook aan, waarbij Hij periodiek in het wanbestuur van de mens ingrijpt door gebruik te maken van overstromingen, branden, sterke winden en aardbevingen, teneinde de fouten van de mens en de ontwijding van de schepping [geheel of gedeeltelijk] te herstellen.


transcript:

Nog niet zo lang geleden, aan het begin van deze serie, stonden sommigen van ons na de dienst bij elkaar en spraken over algemene gebeurtenissen betreffende de kerk en de tijd waarin we leven. Een van ons zei, dat kortgeleden iemand had beweerd, dat God de terugkeer van Jezus Christus uitstelde, omdat de kerk niet gereed was. Ik denk dat dit plaatsvond in Baltimore, Washington. Ik gaf die dag een preek over de soevereiniteit van God en met dat onderwerp in gedachten, zette die opmerking mij aan het denken. Die bewering is niet geheel correct. In feite is het een halve waarheid. Het gedeelte dat de kerk niet gereed is, is juist. Maar dat weerhoudt God er niet van Zijn Zoon naar deze aarde te zenden, zelfs niet voor één seconde. De opmerking van deze persoon was in principe een dreigement, dat de mensen in zijn gehoor er rekening mee moesten houden, dat het tijdstip van de wederkomst van Jezus Christus afhankelijk was van hun geestelijke toestand. Dus als zij enige zorg hadden voor de toestand van de wereld, deden ze er goed aan op te schieten, daar zij anders verantwoordelijk zouden zijn, dat Gods genade en geduld zouden opraken.

Denk nu alstublieft niet dat ik met een beschuldigende vinger naar deze man wijs, want ik heb mij daar net zo schuldig aan gemaakt. In het verleden heb ik ook dergelijke dingen geuit, maar met het onderwerp van de soevereiniteit van God zo sterk in gedachten, zie ik nu dat dat dreigement onmogelijk waar kan zijn. Overweeg het volgende: Wie kan de hand van God weerstaan? Wie kan Hem tegenhouden in de succesvolle uitvoering van ook maar één van Zijn plannen? Jezus verklaarde in Johannes 14, dat Hij een plaats voor ons ging bereiden. Kunnen wij Hem daarbij tot stoppen dwingen? Zijn wij in staat Hem ervan te weerhouden ons die plaats te laten innemen? In mijn laatste preek zei ik, dat Hij verschillende manieren heeft om ons te laten meewerken, dat Hij in staat is ons te vormen tot wat Hij wil, zodat wij op het juiste moment gereed zijn. God heeft altijd een alternatief en als wij niet willen meewerken, kan Hij ons altijd nog vervangen door iemand die beter is; wij zijn tenslotte slechts de zwakkeren van deze wereld, nietwaar? Er is voldoende reden om bemoedigd te worden, dat Hij elk Hem ter beschikking staand middel zal gebruiken om degene die Hij volgens Zijn plan heeft geroepen, op het juiste moment gereed te hebben en te behouden, omdat niemand Hem kan weerhouden van wat Hij wil. Ik denk dat de bijbel voldoende duidelijk maakt dat Hij de wederkomst van Jezus Christus op een vast tijdstip zal laten plaatsvinden. Ik zal u laten zien waarom ik geloof dat dat waar is. We gaan beginnen in Genesis, hoofdstuk 17.

Merk op dat de bijbel aangeeft dat God, net als fabrikanten en aannemers, een tijdstip bepaalt voor het gereedkomen van een project. Dames, u doet dat toch ook thuis. Er zijn dingen die op een bepaald tijdstip klaar moeten zijn; u maakt daarom min of meer een tijdschema en u zet er zich toe om tijdig gereed te zijn. Er is niets vreemds aan het stellen van tijdslimieten. Bijna iedereen doet dat elke dag. Aannemers van grote projecten stellen een opleverdatum vast. Deze week stond er op de voorpagina van de krant in Charlotte een artikel over een bepaalde snelwegreconstructie, die een maand eerder dan gepland gereed lijkt te komen. Dat is goed nieuws voor alle weggebruikers. Het belangrijke punt in verband met deze preek is, dat de aannemers en het stadsbestuur samen een tijdschema hadden opgezet, en overeen waren gekomen dat de reconstructie op 15 juni gereed diende te zijn, maar het lijkt er op dat het 15 mei al zover zal zijn. De firma krijgt daarvoor een bonus. Ook God werkt met tijdslimieten ("opleverdata"). Hier in Genesis 17, vers 20, staat:

Genesis 17:20-21 En wat Ismaël betreft, Ik heb u verhoord; zie, Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar doen zijn en uitermate talrijk maken; twaalf vorsten zal hij verwekken, en Ik zal hem tot een groot volk stellen. 21 Maar Mijn verbond zal Ik oprichten met Isaak, die Sara u op deze zelfde tijd in het volgend jaar baren zal.

Hier staat een tijdslimiet: "op deze zelfde tijd". Misschien wisten Abraham en Sara niet precies wanneer dat zou zijn, maar God wist dat wel. Misschien had Hij het hun geopenbaard, maar ik denk van niet. Voor God stond die tijd echter vast.

Kijk nu eens wat Genesis 21, in de verzen 1 en 2, zegt:

Genesis 21:1-2 De Here bezocht Sara, zoals Hij gezegd had, en de Here deed aan Sara, zoals Hij gesproken had. 2 En Sara werd zwanger, en zij baarde Abraham een zoon in zijn ouderdom, te bestemder tijd, waarvan God tot hem gesproken had.

Precies op tijd! Ik durf te wedden dat het precies op de dag was die God in gedachten had. Laten we nu naar Psalm 69, vers 14, gaan

Psalm 69:14 Maar mijn gebed is tot U, Here, ten tijde des welbehagens; o God, antwoord mij naar uw grote goedertierenheid met uw trouwe hulp.

[Opmerking van de vertaler: Het nu volgende betoog van de heer Ritenbaugh sluit niet aan bij de vertaling van de NBG, daarom volgt nu de vertaling van dit vers uit de Amplified Bible, waar het echter vers 13 is.]

Psalm 69:13 [Vertaald naar de Amplified Bible.] Maar wat mij betreft is mijn gebed tot U, o Heer. Hoor mij, o God, in de veelvuldigheid van Uw barmhartigheid en de overvloed van Uw goedertierenheid op een aanvaardbare en gelegen tijd, en antwoord mij in de waarheid en de trouw van Uw verlossing.

David doet hier een beroep op God om een tijdstip voor het antwoord vast te stellen. Als ik opnieuw zou moeten wedden, dan wed ik dat God reeds een tijdstip had vastgesteld waarop Hij zou antwoorden. Maar als mens weten we niet welk tijdstip dat is en toch wist David voldoende om op God een beroep te doen een tijdstip vast te stellen, zodat hij tenminste bemoediging zou kunnen putten uit de wetenschap dat hij het gevraagd had en God het naar alle waarschijnlijkheid zou doen. Maar God had het ongetwijfeld al gedaan. We gaan verder in het boek Psalmen, deze keer in Psalm 102, de verzen 12 tot 14.

Psalm 102:12-14 Mijn dagen zijn als een langgerekte schaduw, en ik verdor als gras. 13 Maar Gij, o Here, troont voor eeuwig, uw naam blijft van geslacht tot geslacht. 14 Gij zult opstaan, U over Sion erbarmen, want het is tijd haar genadig te zijn, want de bepaalde tijd is gekomen.

Denken wij dat de psalmist niet op de hoogte was? "De bepaalde tijd is gekomen." Een zeer interessante bewering. Deze heeft veel te maken met Gods soevereiniteit. Runt God de show of niet? Kunnen wij Hem op enigerlei wijze tegenhouden? Absoluut niet. Als God een tijdslimiet voor de wederkomst van Jezus Christus heeft vastgesteld, zal dat ook exact op dat tijdstip gebeuren. Kijk maar naar Psalm 105, de verzen 16 tot 19.

Psalm 105:16-19 Toen Hij hongersnood opriep over het land en alle staf des broods verbrak, 17 zond Hij een man voor hen uit: Jozef werd als slaaf verkocht; 18 men knelde zijn voeten in boeien, hij kwam in de ijzers 19 tot de tijd, dat zijn woord uitkwam, de uitspraak des Heren hem in het gelijk stelde.

Tot Zijn tijd kwam. De bevrijding van Jozef uit de gevangenis kwam op het exacte tijdstip dat God had vastgesteld. Ik denk dat ik u in het verleden heb laten zien, dat het tijdstip waarop Jozef uit zijn gevangenschap werd bevrijd, zeer waarschijnlijk op het Trompettenfeest was. Er is geen twijfel dat God reeds in en door Jozef werkte toen hij nog maar een jongen van 17 jaar oud was. Maar tussen zijn 17de en 30ste levensjaar leek het leven van Jozef meer op dat van een achtbaan. Van een belangrijke positie in het gezin naar de laagste — in de put als slaaf. Terug naar de top als de dienaar, de slaaf, van een van de voornaamste mensen in het koninkrijk. Terug naar de laagste positie toen hij vals beschuldigd werd en in de gevangenis werd geworpen. Vervolgens weer terug naar de top. We moeten ons wel realiseren dat Jozef niet alle details van wat er gebeurde kende. Ik ben er zeker van dat hij een tamelijk goed idee had, dat God in zijn leven werkzaam was, al was het alleen al vanwege de dromen die hem gegeven werden. Ik denk dat God reeds daarvóór met hem werkte, vóór die dromen die hij had toen hij nog een tiener was. Jozef had een kennis van God die ver uitstak boven die van zijn broers en misschien zelfs boven die van zijn vader, zelfs op het moment dat hij nog maar een jongeman was. Door al die beproevingen van 13 jaar heen moest hij God vertrouwen, zowel in voorspoed als in slavernij, tot die tijd aanbrak dat God hem bevrijdde en hem opnieuw terug naar de top bracht.

Hetzelfde principe is van kracht in relatie met de 25 jaar die Abraham en Sara op Isaak moesten wachten. God bepaalt de tijd. Hij stelde hen niet precies op de hoogte wanneer het zou zijn. Uiteindelijk zei Hij alleen maar "volgend jaar", waardoor zij wisten dat het nabij was. Ongetwijfeld kenden zij de dag niet en moesten ze hun vertrouwen op Hem stellen tot de tijd kwam die God had vastgesteld.

Ik zeg dit allemaal in de hoop dat we het vertrouwen in God niet verliezen, zelfs niet in uw en mijn lichte beproevingen. We moeten begrijpen, dat wanneer we een beroep op God doen, het zeer aannemelijk is, dat Hij de tijdslimiet voor het einde van die beproeving vaststelt, alsook wat Hij in die tussentijd tot stand wil brengen en Hij zal het dan ook volbrengen. We gaan naar Mattheüs, hoofdstuk 24.

Mattheüs 24:36 Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen.

Zien we dat, gemeente? Hij heeft dat tijdstip al tot op het uur bepaald! Hij weet het al! Geen enkel plan van God kan door een nietig mens of een nietige groep mensen, die daarvoor niet gereed zijn, worden tegengehouden. Of we willen of niet, het gaat zich voltrekken. Bemoedigend is, dat God eraan werkt om ons gereed te krijgen. Ik hoop dat dat u bemoedigt. God heeft dus een tijdslimiet gesteld waar Hij naar toe werkt. Wij moeten begrip kunnen opbrengen voor het werken met tijdslimieten, omdat het schijnt dat we vaak in een positie gebracht worden, waarin we naar een tijdslimiet moeten toe werken – een tijd waarop iets gereed moet zijn. Ook voor deze gebeurtenis heeft God reeds voor Zichzelf een tijdslimiet vastgesteld.

We gaan terug naar het Oude Testament (hetzelfde thema vervolgend), nu naar Exodus, hoofdstuk 6. God spreekt hier tot Mozes:

Exodus 6:5-7 Zeg derhalve tot de Israëlieten: Ik ben de Here, [let op het volgende] Ik zal u onder de dwangarbeid der Egyptenaren uitleiden, u redden van hun slavernij en u verlossen door een uitgestrekte arm en onder zware gerichten. 6 Ik zal Mij u tot een volk aannemen en Ik zal u tot een God zijn, opdat gij weet, dat Ik, de Here, uw God, het ben, die u onder de dwangarbeid der Egyptenaren uitleid. 7 En Ik zal u brengen naar het land, waarvan Ik gezworen heb het aan Abraham, Isaak en Jakob te zullen geven, en Ik zal het u geven tot een bezitting, Ik, de Here.

Hij zegt hier in feite: Wie houdt Mij tegen? Jullie nietige, tweeënhalf miljoen tegenstribbelende, koppige, hardnekkige Israëlieten gaan Mij niet tegenhouden in wat Ik van plan ben te doen. [Natuurlijk heb ik dat toegevoegd, maar dat is wel de strekking.] God zegt dit alles op een bemoedigende en positieve manier. Gemeente, wanneer God u gaat behouden kan niemand Hem tegenhouden! Waarom maken we het onszelf zo moeilijk? Waarom ons niet overgeven in plaats van Hem te dwingen straffere maatregelen te moeten nemen om ons zover te krijgen?

Laten we hier nog eens verder op ingaan. Wat mij betreft is dit een fantastisch iets. Genesis 15, de verzen 12 tot 18.

Genesis 15:12-18 Toen de zon op het punt stond onder te gaan, viel een diepe slaap op Abram. En zie, hem overviel een angstwekkende, dikke duisternis. 13 En Hij zeide tot Abram: Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn [let op deze belofte, deze profetie] in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar. [sprekend over Egypte] 14 Doch ook het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken. 15 Maar gij zult in vrede tot uw vaderen gaan; gij zult in hoge ouderdom begraven worden. 16 Het vierde geslacht echter zal hierheen wederkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten niet vol. 17 Toen de zon was ondergegaan, en er dikke duisternis was, zie, een rokende oven met een vurige fakkel, welke tussen die stukken doorging. 18 Te dien dage sloot de Here een verbond met Abram, zeggende: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier van Egypte tot de grote rivier, de rivier de Eufraat:

God sloot hier met Abram een verbond en ik wil graag dat u hierbij twee dingen opmerkt. In vers 12: "Toen de zon op het punt stond onder te gaan…" En in vers 17: "Toen de zon was ondergegaan, en er dikke duisternis was, zie, een rokende oven met een vurige fakkel…"

Gemeente, wanneer verliet Israël Egypte? Zij vertrokken uit Egypte toen de zon onderging! Exact 430 jaar op de dag af nadat het verbond gesloten was! We hadden daar gisteren een gesprek over en Richard zei, God kennende, zijn zij waarschijnlijk op de seconde af na 430 jaar uit Egypte getrokken. Maar laten we ons wat voorzichtiger uitdrukken door te zeggen dat het op de minuut af was. Ik weet het niet. Niemand houdt God tegen in wat Hij wil uitvoeren. Hij zegt in Jesaja: "Mijn raad zal bestaan." Dat is de reden waarom profetieën zo'n positieve zekerheid uitstralen. Geen enkel nietig mens, noch een engel, noch een machtig leger engelen, noch alle volkeren bij elkaar, kunnen Hem weerhouden van de uitvoering van wat Hij van plan is te doen. Werkelijk gemeente, op zijn zachtst gezegd, we worden behouden of we nu willen of niet.

Laten we eens kijken naar de redding van Lot uit Sodom. De engelen moesten hem bij de hand grijpen en hem letterlijk Sodom uitdrijven. Het is zeer aannemelijk dat Lot gered werd als gunst aan Abraham, als zegen voor hem, net zoals het een zegen was voor Lot en zijn gezin. Maar we zien, gemeente, dat God Lot en zijn gezin door engelen uitbracht. Wanneer wij beweren dat de kerk God tegenhoudt, trekken wij de soevereiniteit van God in twijfel. Wij beweren dan dat Hij datgene waaraan Hij begonnen is, niet kan voltooien tegen het tijdstip dat Hij gesteld heeft. God liegt niet en Zijn woord zegt door middel van Zijn Zoon tweeduizend jaar geleden, dat de dag en het uur reeds bekend zijn. Ik heb er geen greintje moeite mee te geloven dat God het reeds had bepaald, toen Hij Adam de levensadem inblies — dat Hij toen reeds het tijdstip had vastgesteld en eraan begon te werken het te halen. Het is Zijn wil ons te behouden, zodat wij in Zijn koninkrijk zullen zijn. We gaan naar een bekend schriftgedeelte in Openbaring, hoofdstuk 19, vers 7, waar Johannes het volgende schreef:

Openbaring 19:7 Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen [zie de positieve manier waarop dit wordt weergegeven] en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt.

Is zij gereed voor de wederkomst van Christus? Geloof maar van wel! Ze zal gereed zijn. Wat dit vers mij zegt is, dat de kerk zich aan God overgeeft om gereed te zijn precies op het moment dat God gereed is. Wat dit vers echter niet zegt, is hoe pijnlijk het voor haar was zich gereed te maken. Iedereen die ooit getrouwd is, die zich ooit op een huwelijk heeft voorbereid, weet dat de voorbereiding voor een huwelijk veel stress met zich meebrengt. Allerlei zaken moeten geregeld worden. Maar gemeente, God zal niet op haar behoeven te wachten, omdat Hij reeds het nodige verricht zal hebben haar gereed te maken op het moment dat Hij gereed is. Nu kan het voor sommigen een pijnlijke aangelegenheid zijn, omdat Hij de druk opvoert om ons over te geven, om een getuige voor Hem te zijn, om naar Zijn beeld gevormd te worden, om ons voor te bereiden op de positie, de plaats waarin Hij ons in Zijn gezin geplaatst wil zien. Hij doet nu een beroep op ons, ons aan Hem over te geven, om het voor onszelf zo gemakkelijk mogelijk te maken.

De soevereiniteit van God is een van de dingen die wij als vanzelfsprekend aannemen, als wij ervan overtuigd geraken dat God bestaat en dat Hij in zekere mate in ons leven werkzaam is. Maar het voornaamste doel van deze serie is te gaan zien hoe diepgaand en actief God betrokken is. God is niet uit op een "vluchtige afwerking". God werkt niet op die manier. Hij streeft altijd naar perfectie. Zijn betrokkenheid is niet een zijdelings gebeuren in welk onderdeel van Zijn schepping dan ook. En dat geldt dubbel en dwars voor Zijn betrokkenheid bij ons persoonlijk, individueel. Ik weet dat wij ons allemaal bewust zijn hoe wij mensen totaal kunnen opgaan in ons werk of een andere activiteit, door alle beschikbare tijd en energie daaraan te besteden, door daar alles aan op te offeren. Tegenwoordig hebben we daar een modewoord voor. We zeggen dat dergelijke mensen "gefocust" zijn. Ik vraag mij af hoeveel huwelijken er geruïneerd zijn vanwege het feit dat iemand "gefocust" was. In tegenstelling tot de mens zal dat God niet overkomen. Hij zal nooit zo in Zijn werk opgaan dat Hij al het andere uit het oog verliest, omdat Zijn perfectie iets dergelijks niet toestaat.

Echter de mogelijkheid van de mens om ergens in op te gaan, zich op één punt te concentreren, ontleent hij aan God. Wat zegt Hij met betrekking tot de kerk? Hij zegt dat het "Zijn oogappel is". Kijkt u wel eens in iemands oog? Wat ziet u dan? U ziet een weerspiegeling van uzelf, of u ziet een weerspiegeling van datgene waar het oog op gefocust is. Als wij in de ogen van God zouden kijken, wat zouden we dan zien? Onszelf! De bijbel maakt ons op onnavolgbare wijze duidelijk, door ons Zijn "oogappel" te noemen, dat Hij op ons gefocust is! Wees daar niet bevreesd voor. Het is voor ons bestwil. Hij laat ons nooit aan Zijn aandacht ontsnappen, daar wij altijd het onderwerp van Zijn liefde zijn en blijven.

De laatste keer dat ik sprak, begonnen we juist aan een gedeelte over hoe God Zichzelf met grote verscheidenheid uitdrukte in zowel de bezielde [de levende] als de onbezielde elementen van de schepping. Omdat we zo afgestemd zijn op wetmatigheid, is het natuurlijk voor ons te denken dat God alles schiep, vervolgens terugstapte om alles in Zijn schepping volgens wetten te laten verlopen. Het is voor ons gemakkelijk te zien, dat God alles in de natuur met een grote verscheidenheid schiep en dat er wetten, die we "natuurwetten" noemen, werkzaam zijn en alles onder controle houden. Maar ik heb een vraag. Is dat zo? Is het echt noodzakelijk voor God om Zijn schepping werkelijk, actief te beheren of te regeren? Zelfs de dingen die onbezield zijn [die geen leven bezitten]? We gaan terug naar een vers, dat we naar ik meen in de laatste preek reeds gelezen hebben, maar ik wil daar een woord uithalen. Dat vers staat in Psalm 22 en wel vers 29.

Psalm 22:29 Want het koninkrijk is des Heren, Hij is heerser over de volken.

Een heerser regeert. Een heerser houdt de zaken onder controle. Een heerser stuurt alles overeenkomstig zijn eigen plan. Gelet op dit alles, kan het dan zijn dat God alles schiep om daarna terug te stappen en het geschapene aan zichzelf over te laten, zodat wij ondergeschikt zouden zijn aan vaste, onpersoonlijke wetten in plaats van aan een soevereine God, Die actief de gebeurtenissen van Zijn schepping bestuurt en onder controle heeft? Dat zou een waardevol concept kunnen zijn, zodat we het serieus in overweging zouden moeten nemen, als er niet twee zwaarwegende factoren zouden zijn. Beide factoren verschijnen reeds in een vroeg stadium in de bijbel, in feite nog vóór we erg ver in hoofdstuk 3 van Genesis zijn. We gaan dus terug naar het begin en we komen dan al heel snel één van deze factoren tegen.

Genesis 1:26 En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.

Genesis 2:15 En de Here God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren.

God heeft het over "heersen". Heersen is regeren, besturen, beheren. Het is heerschappij. God gaf de mens heerschappij over de aarde en werkte dat later in meer detail uit in de term "bewerken en bewaren". Dat laat zien, dat Zijn schepping niet iets is wat onveranderbaar is qua levensduur en schoonheid. Hij geeft de mensheid (u en mij) te kennen dat daar beheren en besturen bij nodig zijn en dat de mens daarvoor de autoriteit gegeven is. We gaan naar de Hebreeënbrief om hier nog iets aan toe te voegen.

Hebreeën 1:10-12 En: Gij, Here, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen; 11 die zullen vergaan, maar Gij blijft; en zij zullen alle als een kleed verslijten, 12 en als een mantel zult Gij ze oprollen, als een kleed zullen zij ook verwisseld worden; maar Gij zijt dezelfde en uw jaren zullen niet ophouden.

We vinden hier in eenvoudige bewoordingen een deel van de tweede wet van de thermodynamica. Deze zegt dat de aarde aan verval onderhevig is, veroudert. Of anders gezegd, er is een zekere mate van entropie in het systeem (dat is de aarde en haar wetten) gebouwd. Dat houdt in dat wanneer er geen zorg aan de aarde wordt besteed door middel van beheren, bewerken en bewaren, deze entropie de schepping in een staat van wanorde zal brengen. Dus niet zoals de evolutietheorie beweert dat we constant vooruitgaan. De bijbel maakt duidelijk dat deze vaste wetten neigen tot een toenemende wanorde. De Reader's Digest Dictionary heeft een heel interessante definitie voor entropie. Luister maar eens.

De onomkeerbare tendens van een systeem, inclusief het universum, tot toenemende wanorde en inertie.

Heel simpel gezegd betekent het dat het veronachtzamen van natuurlijke zaken destructief is.

Goed. Dit betreft de ene factor die laat zien dat beheer, heerschappij, bewerken en bewaren vereist zijn. Tot nu toe hebben we daar alleen nog maar bij stilgestaan in relatie tot de mens. De andere factor is zonde. Zonde wordt in de eerste vijf verzen van het derde hoofdstuk van Genesis geïntroduceerd. Zonde verergert in hoge mate de werking van de tweede wet van thermodynamica – van entropie. Zonde brengt de werking van die wet in een stroomversnelling. Zonde vermeerdert ook in hoge mate de problemen van regeren, van beheren en van onder controle houden. Als God van een mens verlangt Zijn schepping te besturen binnen de grenzen die God hem heeft gesteld, dan volgt daaruit dat God kan ingrijpen in wat de mens doet, zodat het niet compleet uit de hand loopt, maar ook om Gods overkoepelend plan, het geestelijke doel dat Hij aan het uitwerken is, voort te laten gaan.

De eerste vraag die overwogen moet worden is, of de schepping door God bestuurd of geregeerd moet worden. Ik denk dat het antwoord hierop een volmondig "ja" is. We zullen zo meteen zien waarom. Ofschoon elke wet die God geschapen heeft, volgens een vastgesteld patroon zijn invloed uitoefent, zijn de condities waaronder elke wet die invloed uitoefent, niet hetzelfde. Waarom niet? Omdat de mens over de schepping heerst en de mens daarbij zondigt. Het beheer dat de mens over de schepping uitoefent, is niet altijd even goed. In feite is het soms diep treurig, absoluut zondig. Zodoende zijn er momenten dat God moet ingrijpen om ons voor onszelf te bewaren, want anders zouden we onszelf uitroeien door ons eigen manipuleren van de natuur.

Vanmorgen stond daarover iets in de Charlotte Observer. Weet u wat zij op de voorpagina van de Charlotte Observer vermeldden? Een van de dingen was dat men de sluisdeuren van Lake Powell gaat openen, omdat men ontdekt heeft dat het reguleren van het water, zoals dat reeds sinds 1963 gebeurt, de Grand Canyon vernietigt. Het is nooit Gods bedoeling geweest om een dam in de Grand Canyon te plaatsen. Maar de mens in zijn wijsheid besloot daar een dam te plaatsen om met dat water elektriciteit op te wekken. De Grand Canyon wordt daardoor echter vernietigd. Was dat een goede zaak? U ziet, dat wanneer de mens de zaken beheert, hij vaak niet ver genoeg doordenkt over de effecten. Daarom besloot men de sluisdeuren te openen en het water uit Lake Powell te laten stromen, omdat men wil zien welke gevolgen dat zal hebben, omdat de ecologie van de Grand Canyon vernietigd werd.

Herinnert u zich nog de grote overstromingen in het Midwesten? De Mississipi trad buiten haar oevers en ook de Missouri. Alle rivieren daar traden buiten hun oevers, ondanks de hoge dijken die wij hebben gebouwd. Weet u waarom die hoge dijken nodig waren? Omdat zakenlui dicht bij het water wilden bouwen wegens gemakkelijk en goedkoop transport. Daarom bracht men dijken aan, diepte men de rivier uit, bleef men steeds maar uitbaggeren om het slik van de bodem te verwijderen, zodat de schepraderboten met hun lading daar doorheen konden varen en iedereen daar goed aan kon verdienen. Nu, na ik weet niet hoeveel jaren, komt men er achter dat men een fout heeft gemaakt en men de rivieren de kans zou moeten geven buiten hun oevers te treden, zoals de bedoeling was. Die overstroming had nog een interessant gevolg. Weet u wat er gebeurde? Het jaar daarop hadden de boeren van wie het land was overstroomd een recordoogst, de beste oogst ooit binnengehaald. En dat vanwege al die idiote modder die de rivier op het land achterliet, waardoor de boeren in feite verbouwden op de grond van de rivierbodem. Zij krabden dus hun hoofd en opperden dat het misschien toch maar beter was de rivier elk jaar buiten haar oevers te laten treden. Misschien zit daar iets goeds in, net alsof God niet wist wat Hij deed, toen Hij de Mississipi, de Missouri en al die andere rivieren op die plaatsen deed ontstaan.

Wij beheren verkeerd. Dus moet God af en toe "orde op zaken stellen" om onze zonden te compenseren. Bestuurt God Zijn schepping? Werkt die alleen op basis van vaste wetten? Absoluut niet! Een simpel bewijs hiervan is, dat vaste wetten niet ieder jaar op uniforme wijze werken, omdat elk seizoen anders is. En ik heb het dan niet over lente, zomer, herfst en winter, alsof die hetzelfde zouden zijn en altijd hetzelfde weer zouden hebben. Ik bedoel, dat iedere lente niet hetzelfde is als de lente daarvóór of daarná. Als de wetten steeds op uniforme wijze zouden werken, dan zou elke lente exact hetzelfde zijn, ook elke zomer, alsmede elke herfst en winter. Maar dat zijn ze niet. Waarom niet? Omdat de condities die het weer beïnvloeden niet altijd hetzelfde zijn. Twee weken geleden hadden we in Charlotte een record lage temperatuur voor de tijd van het jaar, waardoor in bepaalde gevallen 90% van de vroege perzikoogst verloren ging. Jammer mensen, de vroege perziken van South Carolina, Georgia en Alabama zullen dit jaar duurder zijn, omdat elke lente niet hetzelfde is. De bomen kregen hun voedsel en bloeiden. Vervolgens kregen zij een recordkou te verwerken, waardoor de oogst verloren ging. Ziet u, aan het weer wordt af en toe "een abrupte wending gegeven". De vaste wetten neigen tot ontregeling en de overheersende trend van de natuur is er een van terugkeer naar een staat van verwildering. Dat is de reden waarom, specifiek daar waar de mens woont, de natuur beheerd moet worden. Als deze niet goed beheerd wordt, stelt de mens binnen de wetten der natuur krachten in werking, die bepaalde effecten van die wetten versterken, waardoor er ergere rampen ontstaan dan als de mens niets had gedaan.

We gaan naar Leviticus 18, de verzen 24 en 25.

Leviticus 18:24 Verontreinigt u niet door dit alles, want door dit alles hebben zich verontreinigd de volken die Ik voor u uit wegdrijf.

Hieraan vooraf gingen vele wetten die niet specifiek met het land van doen hadden, maar hoofdzakelijk met immoraliteit: immoraliteit in de gemeenschap, sociale immoraliteit, huwelijksimmoraliteit, immoraliteit ten opzichte van ongehuwden, bestialiteit en noem maar op. Daarom zegt God, verontreinigt u niet met deze zonden en…

Leviticus 18:25 Het land toch werd verontreinigd en Ik vergold daaraan zijn ongerechtigheid, zodat het land zijn inwoners uitspuwde.

Deze twee verzen brengen een tweetal factoren bij elkaar: Zonde – de zonde van de mens en Gods soevereiniteit. De aarde vereist heerschappij, dat wil zeggen beheer, en die heerschappij is in de allereerste plaats aan de mens gegeven. De mens maakt onderdeel uit van de natuur. De mens is een natuurlijk schepsel en het overige van de schepping deelt in de manier waarop de mens leeft. Wanneer de mens zondigt, gaat de natuur in bepaald opzicht reageren. Waarom? Omdat God reageert! Dat zegt vers 25. God grijpt in en beheert de zaken vanuit Zijn hoge positie. "Het land toch werd verontreinigd en Ik vergold daaraan zijn ongerechtigheid, zodat het land zijn inwoners uitspuwde."

Wat denkt u wat God deed? Het is gemakkelijk te begrijpen dat God vanwege het zondigen van de mens af en toe "een abrupte wending geeft" aan de schepping, zodat het land zijn oogsten niet langer voortbrengt. De weersomstandigheden veranderen: er valt geen regen; het gebied krijgt te maken met grote droogte. Allerlei soorten muggen, insecten — vraatzuchtigen zoals de bijbel ze noemt — verspreiden zich over het gehele gebied en de mensen kunnen daar niet langer leven vanwege hun zonde. God heeft ingegrepen en de mens het land uitgedreven. De manier waarop God dit naar voren brengt, is alsof het land een persoon is, alsof het een levend, bezield schepsel is, dat wat er met haar gebeurt krachtig afkeurt en de mensen eruit gooit. Denkt u dat dat hier ook al begint? Ik wel.

Veronderstel eens dat de mens volkomen vrij is. Dat zijn vrije wil absoluut is, zodat hij volkomen vrij is en het onmogelijk is hem te verplichten of te dwingen, zonder dat zijn vrijheid vernietigd of weggenomen kan worden, dat hij geheel kan doen wat hem goeddunkt. Als dat het geval is, dan volgt daaruit, gemeente, dat de mens soeverein is en niet God. Dat de mens volledig ontwerper en architect is van zijn bestemming. Gelet op de geschiedenis van de mens kunnen we stellen, dat wanneer de mens volledig vrij is om te doen wat hij wil, we geen garantie hebben dat de moraliteit niet geleidelijk zal verdwijnen en dat anarchie en barbaarsheid niet zullen optreden met daarop aansluitend genocide.

Gemeente, het is absoluut noodzakelijk dat God de soevereine heerser is over de rare bokkensprongen van de schepselen die Hij schiep. Weet u dat hiervan reeds een voorbeeld voor ons is opgetekend in de bijbel? Wat gebeurde er bij de toren van Babel? God greep in en dwong hen tot stoppen door hun spraak te verwarren, opdat niet alles wat zij dachten te doen ten uitvoer zou worden gebracht. God greep in in datgene wat zij aan het doen waren. We kunnen ontzettend blij zijn dat Hij dat deed en dat Hij steeds weer opnieuw ingrijpt. Hij bestuurt Zijn schepping over en boven het beheer dat de mens uitvoert. Zou Hij dat niet doen, dan zouden we reeds langgeleden zijn weggevaagd. Nee, de mens is niet geheel vrij. God heeft de mens ontzettend veel speelruimte gegeven. Zeer waarschijnlijk heeft Hij die speelruimte zo groot gemaakt om iedereen, die wanneer dan ook maar leven zal, er volledig van te overtuigen dat als God Zijn schepping niet regeert, inclusief de onbezielde aspecten daarvan, er absoluut geen hoop zou zijn.

We gaan weer terug naar het Nieuwe Testament en deze keer naar Hebreeën, hoofdstuk 1, vers 3.

Hebreeën 1:3 Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonde tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge.

Soms zijn we misschien misleid God niet te geven wat Hem op basis van dit vers toekomt. Het kan zijn dat het woord "draagt" net niet die impact heeft die het zou moeten hebben, omdat het woord de indruk geeft dat God een soort Atlasfiguur is, iemand die de wereld op Zijn schouders draagt en ermee rond loopt. Het kan ook zijn dat het ons het beeld geeft, dat God een soort horlogemaker is die zijn horloge in elkaar zet, het opwindt, het de ruimte in gooit en er van wegloopt, het laat tikken en aan zichzelf overlaat.

West's Amplified New Testament vertaalt dat woord "draagt" met "gaande houden". Dat is al een betere woordkeus, want hierdoor ontstaat de indruk van een voortdurende operatie.

De Amplified Bible waar de meesten van u wel bekend mee zijn, geeft de strekking veel beter weer, omdat zij aan dit woord het volgende toevoegen: "in stand houden, geleiden, het universum in beweging houden." Laten we die woorden eens opnemen in dit vers 3.

Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen (het universum) in stand houdt, geleidt en in beweging houdt door het woord van Zijn kracht.

Waar we in deze verklaring naar kijken is het voortbrengen van de enorme, geweldige, wonderbaarlijke hoeveelheid kracht die van minuut tot minuut, jaar op jaar, eeuw op eeuw, nodig is om de schepping gaande te houden. De stabiliteit van de schepping "spreekt" van Zijn voortdurende betrokkenheid. Het beeld dat hier wordt gebruikt, maakt duidelijk dat als Hij stopt met datgene wat Hij doet, de schepping zou ophouden te functioneren. Ik zeg u, dat gaat boven mijn pet! Kunt u zich iemand voorstellen met een dergelijke ongelooflijke hoeveelheid kracht die schijnbaar zomaar uit Zijn denken voortvloeit? Seconde op seconde, elke duizendste seconde gaat deze kracht van Hem uit om alles te laten functioneren — om u en mij te laten ademen. Oh! Dat is zo verbijsterend dat wanneer ik daaraan denk de tranen in mijn ogen springen. Gemeente, zoals ik u verder zal aantonen, God schiep niet alleen maar om Zich vervolgens terug te trekken en alles aan onpersoonlijke wetten over te laten.

Terug naar Genesis hoofdstuk 1.

Genesis 1:1, 3 In den beginne schiep God de hemel en de aarde. … 3 En God zeide: Er zij licht; en er was licht.

Dit zet het patroon voor de openbaring van Zijn bestuur. Hier beginnen wij Zijn soevereiniteit over de onbezielde aspecten van Zijn schepping te zien. Hij spreekt en het licht verschijnt.

Genesis 1:9 En God zeide: Dat de wateren onder de hemel op één plaats samenvloeien en het droge te voorschijn kome; en het was alzo.

Hij spreekt. Hij bestuurt de beweging van het water en zegt: "Water, Ik wil dat je hier gaat en land, Ik wil dat je daar verschijnt." Dat is wat een bestuurder doet. Hij beheert wat Hij maakt. Water zoekt zijn eigen niveau, hetgeen betekent dat God het water zo ontwierp dat het naar bepaalde plaatsen stroomt. Vanaf het allereerste begin zien wij dus dat God wat Hij schept beheert. Ga naar hoofdstuk 6, vers 17. We komen hier bij de zondvloed.

Genesis 6:17 Want zie, Ik ga een watervloed over de aarde brengen om al wat leeft, waarin een levensgeest is, van onder de hemel te verdelgen; alles wat op de aarde is, zal omkomen.

De zondvloed was geen natuurlijke gebeurtenis. Hij veroorzaakte die. Deze ontstond niet zo maar vanwege de werking van vaste wetten. God reageerde op de zondigheid van de mens en de gehele aarde stond klaar om alles en iedereen "uit te kotsen", behalve Noach en zijn gezin — het meest gewelddadige voorbeeld van de reactie van het land op zonde. Het onbezielde land en de wetten die het weer, enzovoort, regelen, werden door de grote God, Die alles overheerst, gemanipuleerd. Bestuurt God de onbezielde aspecten van Zijn schepping? Dat doet Hij zeer zeker! Voeg hier aan toe wat de bijbel ons zegt over Zijn betrokkenheid bij de plagen van Egypte. Kijk maar in Exodus 9, de verzen 22 tot 26.

Exodus 9:22-26 En de Here zeide tot Mozes: Strek uw hand uit naar de hemel, opdat er hagel over het gehele land Egypte kome, over mens en dier en over al het veldgewas in het land Egypte. 23 Toen strekte Mozes zijn staf uit naar de hemel en de Here liet het donderen en hagelen, vuur schoot naar de aarde, en de Here deed het hagelen over het land Egypte. 24 En, terwijl er vuur door de hagelbuien heen flikkerde, hagelde het zo buitengewoon zwaar als nooit tevoren in het gehele land der Egyptenaren, sinds zij tot een volk geworden waren. 25 De hagel sloeg in het gehele land Egypte alles neer, wat op het veld was, van mens tot dier; ook al het veldgewas sloeg de hagel neer en alle bomen op het veld deed hij afknappen. 26 Alleen in het land Gosen, waar de Israëlieten woonden, hagelde het niet.

God oefende Zijn autoriteit uit. Hij "gaf een abrupte wending" aan de wetten van Zijn schepping. De hagel viel daar waar de vijanden van Zijn doel zich bevonden en de mensen die Hem lief waren, werden zelfs niet door het kleinste stukje ijs geraakt. God bestuurde.

Exodus 10:21-23 Daarna zeide de Here tot Mozes: Strek uw hand uit naar de hemel, opdat er duisternis zij over het land Egypte, zodat men de duisternis kan tasten. 22 En Mozes strekte zijn hand uit naar de hemel, en er was gedurende drie dagen een dikke duisternis in het gehele land Egypte. 23 Gedurende drie dagen kon niemand een ander zien, noch van zijn plaats opstaan; maar alle Israëlieten hadden licht, waar zij woonden.

Dat was een hard gelag! Op de een of andere manier trok God een gordijn dicht. Pffft! Het land Gosen had licht; het land Egypte had geen licht. Dat was nog eens een goeie truc!

We gaan naar het Nieuwe Testament, naar Johannes, hoofdstuk 3, vers 8.

Johannes 3:8 De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet, vanwaar hij komt of waar hij heengaat; zó is een ieder, die uit de Geest geboren is.

Een van de dingen die dit vers weergeeft is, dat de mens geen macht heeft over de wind. De mens of een hele groep mensen is niet in staat te bepalen wanneer, waar of hoe hard de wind zal waaien. De mens heeft geen controle over de wind, maar God wel. De wind waait waar God wil.

Sla Marcus 4 op, want ik wil u een van de meest verbazingwekkende dingen laten zien die gedurende het leven van Christus gebeurde. [Althans voor mij verbazingwekkend.]

Marcus 4:35-40 En Hij zeide tot hen op die dag, toen het laat geworden was: Laten wij oversteken naar de overkant. 36 En zij lieten de schare achter en namen Hem, zoals Hij was, in het schip mede, en er waren andere schepen bij Hem. 37 En er stak een zware stormwind op en de golven sloegen in het schip, zodat het schip reeds vol liep. 38 Maar Hij zelf lag op het achterschip tegen het kussen te slapen. En zij maakten Hem wakker en zeiden tot Hem: Meester, trekt Gij er U niets van aan, dat wij vergaan? 39 En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zeide tot de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en het werd volkomen stil. 40 En Hij zeide tot hen: Waarom zijt gij zó bevreesd? Hoe hebt gij geen geloof? [Weten jullie niet dat je de oogappel van de Schepper bent? Denk je dat Hij deze boot zal laten zinken?]

Christus was heel rustig, Hij sliep. Die man had geloof! Hij wist Wie de wind onder controle heeft. Hij wist dat God in staat was te bepalen hoeveel water dat schip kon hebben en hoeveel wind er nodig was om het te doen kapseizen, of hoe groot de golven moesten zijn alvorens zij zouden vergaan, en dat Jezus Zijn oogappel was en Hem niets zou overkomen vóór de tijd die God had bepaald.

Marcus 4:41 En zij werden bovenmate bevreesd en zeiden tot elkander: Wie is toch deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?

Het was alsof de wind, de zee en de golven de stem van hun Schepper hoorden en Hem onmiddellijk gehoorzaamden toen Hij tot hen sprak. Hij oefende Zijn soevereiniteit uit. De mens heeft geen controle over de wind. De wind gaat waarheen hij wil; hij waait zo hard hij wil; hij waait wanneer en waar hij wil. Maar Jezus sprak en hij hield onmiddellijk op. Eén woord van Hem en een vijgenboom verdort. Wanneer Hij iemand aanraakt, verdwijnt de ziekte van die persoon. Toen Hij voor ons stierf, gaf Hij de mens de macht Zijn leven te nemen, want anders zou het nooit zijn gebeurd. Hij legde het Zelf af. Hij vertelde Pilatus, dat deze het niet had kunnen doen tenzij hem de macht daartoe gegeven werd. De mens zag God in het vlees, de soevereine Schepper en hij doodde Hem toen Hij het toestond. Voor we voor vandaag afsluiten, kijken we eerst nog naar iets anders.

Mattheüs 24:7 Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn.

Wanneer zei Jezus dit? In 31 na Christus. Hoe kon Jezus dit zeggen als God Zijn macht niet zou gebruiken om volgens Zijn plan deze dingen te laten toenemen? Kijk naar de aardbevingen. Hoe kon Jezus zeggen dat dit zou gebeuren, tenzij Hij wist dat God Zijn autoriteit zou uitoefenen om aardbevingen te laten toenemen en niet alleen toenemen, maar ook dat zij in gebieden zouden plaatsvinden die normaliter niet geassocieerd worden met aardbevingen? Niemand heeft ooit aangetoond, ook geen enkele geoloog, dat aardbevingen plaatsvinden volgens een vast patroon. Dat is interessant. Vorig jaar waren er over de hele wereld 192 aardbevingen van kracht 6 of meer op de schaal van Richter. Dat is het hoogste aantal dat mensen die met aardbevingen werken, ooit hebben geregistreerd sinds men met deze registratie begon. Tot 9 maart zijn er volgens een rapport dat wij in ons bezit hebben, al 36 aardbevingen van kracht 6 of meer geweest en 5 daarvan hadden een kracht van 7 of meer. Zo doorgaande zou het dit jaar uitkomen op 164, of iedere 54 uur 1 aardbeving ergens op deze wereld van kracht 6 of meer.

Gemeente, de Schepper is bezig. Alles gebeurt op het juiste tijdstip en als wij ons aan Hem overgeven, zullen wij precies op tijd gereed zijn, omdat niemand de soevereine Schepper tegenhoudt uit te voeren wat Hij wil en wanneer Hij wil. Als Hij het wil doen, gaat het gebeuren. Daar kun je vergif op innemen. De reden waarom Hij wil dat wij dat begrijpen is, dat wij Hem vertrouwen en toestaan met ons te werken om ons op die tijd voor te bereiden.

De volgende keer, indien God het wil, zullen we met dit onderwerp verdergaan, misschien wel tot we er allemaal genoeg van hebben. Ik weet het niet. Maar dat was het voor vandaag.