SABBATH

God's Gift to Us

Sermon: De twee getuigen (Deel 6)

#570NL

Given 03-Aug-02

description: Richard Ritenbaugh herhaalt dat de twee getuigen een blanco volmacht van God schijnen te hebben om hen die in hun werk tussenbeide komen, te vernietigen; ook hebben ze onbeperkte macht over weerpatronen en natuurelementen in de geest, kracht en manier van Elia en Mozes. Deze wonderen dramatiseren duidelijk hoever de mens van God is afgeweken. Het gebrek aan water of de vervuiling van water duidt op het gebrek aan of de verontreiniging van Gods Heilige Geest. Het patroon van twee getuigen (God werkt vaak in paren) werd al vanaf het allereerste begin ingesteld (Genesis 1:26; Deuteronomium 19:15) en wordt in de Schriften vaak herhaald.


transcript:

Vanmorgen betreurde ik het feit dat toen ik met deze serie begon, ik zei dat deze uit twee preken zou bestaan. Daarna zei ik: "Misschien nog eentje." En toen bleef ik zeggen: "Misschien nog eentje." Nu begin ik aan de zesde en ik zeg: "Misschien nog eentje." Het ziet er naar uit dat we vandaag maar één vers zullen behandelen en dan zullen we in de volgende preek ingaan op Openbaring 11:7-13. Ik denk dat dat te doen is. Ik heb één of twee verzen per keer behandeld. Maar ik geloof dat we in de zevende preek vrij snel door die zeven of acht verzen heen moeten kunnen gaan, omdat ze grotendeels een verslag zijn van wat er met deze twee getuigen gaat gebeuren nadat hun getuigenis beëindigd is. Ik moet daar dus vrij snel doorheen kunnen gaan en de toepasselijke informatie in één preek kunnen geven.

We gaan nu één preek terug en herhalen hem heel snel in vogelvlucht om weer te weten waar het de laatste keer over ging. De laatste preek richtte zich op Openbaring 11:4-5 en in het bijzonder op wat de twee olijfbomen en de twee kandelaren vertegenwoordigen. We gingen terug naar het visioen van Zacharia 4:11-14, omdat het in Openbaring 11 niet echt wordt uitgelegd. Daar stond alleen maar dat zij de twee olijfbomen en de twee kandelaren zijn. Om dus te begrijpen wat Jezus Christus bedoelt door terug te verwijzen naar Zacharia 4:11, moeten we daarheen teruggaan en zien wat zij voorstelden.

We zagen in dat visioen dat de twee olijfbomen in de grond geworteld waren, het zonlicht van God en ook de regen van God ontvingen, en de mineralen vanuit de bodem. Zij zijn menselijke wezens die door God worden gevoed en voorbereid. Daarna brengen zij de gouden olie voort. Op basis van 1 Corinthiërs 12 interpreteerde ik dat als manifestaties van de Geest. Het is NIET Gods Geest zelf die ze in de oliehouder doen. Ze gebruiken Gods Geest om bepaalde werken, of bepaalde manifestaties van Gods Geest, voort te brengen. Ik zei dat het mij de indruk geeft dat het merendeel van de gouden olie uit woorden bestaat. God heeft altijd door woorden gewerkt.

We gingen ook naar Johannes 6:63, waar Jezus zei dat de woorden die Hij sprak "geest en leven zijn". In deze eindtijd gebruikt God dus deze twee olijfbomen om WOORDEN te spreken waarmee deze gouden oliehouder wordt gevuld. En dan gaan ze via de pijpjes, of slangetjes, die uit de oliehouder komen, naar de diverse lampen die er omheen gegroepeerd zijn. En zo voeden zij de gemeenten. Zij zijn dan als het ware in staat op te lichten zoals ze worden verondersteld op te lichten — zoals staat in Mattheüs 5:14-16, waar Jezus ons de lichten der wereld noemt. Deze gouden olie laat de lampen branden waardoor de mensen hun licht kunnen laten schijnen.

Het begint natuurlijk allemaal met het voeden door God van deze twee olijfbomen; daarna brengen de olijfbomen de gouden olie voort — die dan als voedsel ter beschikking staat van de mensen. En aangezien dit de eindtijd is (de laatste 3½ jaar van deze huidige boze wereld, zoals de heer Armstrong placht te zeggen), zal de kerk door wat we een geestelijke droogte zouden kunnen noemen, heen gaan. Deze twee getuigen vullen dus het reservoir waaruit de kerk zich kan voeden — en zelfs kan groeien — gedurende deze periode van duisternis en droogte.

Het is dus een belangrijk deel van Gods plan dat deze twee getuigen dit reservoir vullen, zodat de kerk zich gedurende deze periode hieruit kan voeden. Als we zien wat hier gaande is, dan lijkt het er wel op dat de activiteit van de kerk in die tijd praktisch niets voorstelt. De enigen die in feite voor de wereld een getuigenis geven zijn deze twee. De gehele last van Gods woord en getuigenis ligt dus op de schouders van die twee. Ze zullen eerst de kerk voeden en daarna zullen ze de wereld waarschuwen.

Verder zagen we in Openbaring 11:5 wat ik eufemistisch hun "vergunning tot doden" [license to kill] noemde. Dit zouden John en James Bond kunnen zijn. God zegt ons tweemaal in dat ene vers, dat als iemand hun schade berokkent, zij zich kunnen omdraaien en in principe, wie het ook mag zijn, met vuur kunnen doden. Als iemand hun schade wil berokkenen, moeten ze op die manier worden gedood. Dat lijkt erg veel op de profeten uit het Oude Testament, die de macht over leven en dood in handen hadden.

Het lijkt erop dat op dat moment "de kerkperiode" voorbij is en dat God in staat van oordeel verkeert. Deze twee profeten zijn dan profeten van oordeel en ondergang. Zij zijn op aarde om de mensen te laten weten wat er komen gaat. Niemand zal hen kunnen tegenhouden. God zegt dat deze twee hun tijd zullen krijgen om hun boodschap uit te dragen, omdat zij de enige twee zijn die God heeft aangesteld om zoiets te doen. Zij zullen dus hun volledige 3½ jaar krijgen om de wereld te waarschuwen en hun de boodschap te verkondigen.

Laten we nu proberen op dit spoor verder te gaan door naar Openbaring 11:6 te gaan kijken en naar wat nieuw materiaal.

Openbaring 11:6 Dezen [de twee getuigen] hebben de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt gedurende de dagen van hun profeteren; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen.

Net als de vorige twee verzen verwijst dit vers heel duidelijk naar het Oude Testament. Het eerste wonder — geen regen in de dagen van hun profetie — verwijst heel specifiek naar de 3½ jaar droogte van Elia die we in 1 Koningen 17 en 18 vinden. Het tweede — water dat in bloed verandert — is ook een heel duidelijke verwijzing en wel naar de eerste plaag die Mozes over Egypte bracht. We vinden dat in Exodus 7:14-25. Zoals ik enkele minuten geleden zei, we kijken hier naar een ogenschijnlijke terugkeer naar een manier van werken van Gods dienaren van vóór de tijd van Jezus Christus — waarbij we ons specifiek richten op het werk van Elia en Mozes.

Laten we eens naar enkele van die woorden of zinnen [in Openbaring 11:6] kijken om ze duidelijker te maken. Alweer macht. Net als de vorige keer is dit autoriteit. Hun is door God het recht gegeven, of de autoriteit, om deze dingen te laten plaatsvinden. Zoals ik eerder heb gezegd, hebben ze in zekere zin de vrije hand om te doen wat gedaan moet worden.

Als we naar het leven van Elia en Mozes kijken, en ook naar dat van andere profeten, dan zien we ze niet vaak naar God gaan met de woorden: "Wat moet ik nu doen? God, U weet dat deze mensen echt dreigend op me afkomen en ik weet niet precies wat ik moet doen." Nee, ze DOEN gewoon wat er gedaan moet worden. De vorige keer zagen we in 2 Koningen 1 in feite dat toen die vijftig mannen en hun overste naar Elia kwamen, hij daar niet op de top van de berg zat te bidden van "O, ze komen nu wel erg dicht in de buurt. God, zeg me toch wat ik moet doen." Hij riep gewoon vuur van de hemel dat hen verteerde. Hier in de eindtijd zal het heel sterk op dezelfde manier gebeuren. Deze twee mannen zullen door God dusdanig geoefend en voorbereid zijn, dat ze zullen weten wat te doen en ze zullen God aanroepen om dat uit te voeren.

We zien ook Jezus nergens God smeken om instructie wat te doen. Als er iemand tot Hem kwam om te worden genezen, dan genas Hij hem. Als bij iemand een demon moest worden uitgeworpen, dan wierp Hij de demon uit. Als men eenmaal Gods Geest heeft — en op Gods lijn zit voor wat betreft Zijn wil — dan zijn deze beslissingen gemakkelijk. Ik zeg "gemakkelijk", inderdaad zullen ze gemakkelijker genomen kunnen worden dan we denken. Misschien zou ik het als volgt moeten zeggen (zoals Paulus in 1 Corinthiërs 2:16 zei), omdat we de zin [gezindheid] van Christus hebben. En als we verder groeien, ontwikkelen we meer van de gezindheid van Christus en zouden we in staat moeten zijn beslissingen te nemen zoals Christus ze zou nemen.

Deze twee zullen dus, zoals ik in sommige van de vorige preken heb gezegd, heel veel op Christus lijken. Ze zijn Zijn getuigen, zoals er in de letterlijke vertaling van Openbaring 11:3 staat. En zij behoren in zekere zin tot de beste vertegenwoordigers van Jezus Christus en Zijn karakter, die er ooit op aarde hebben geleefd. De mensen in de wereld zullen de twee mensen zien als op Christus gelijkend; hun handelen zal dat van Christus zo dicht benaderen als door twee mensen maar mogelijk is.

Laten we ook naar de woorden "zodat er geen regen valt" kijken. Letterlijk zegt het Grieks "dat de regen niet nat is." Dat is een beetje anders. De Nederlandse vertaling zegt dat er GEEN regen is. Het Grieks zegt dat er wel regen kan zijn, maar dat die niet nat maakt. Begrijpt u het verschil? Het is niet genoeg. Er kan regen vallen, maar het is niet genoeg om de droogte te doorbreken en het is zeker niet genoeg om voedsel voort te brengen.

Ik weet dat weerkundigen het hebben over het vallen van regen die de grond niet bereikt. Ik weet niet meer welk woord zij daar specifiek voor gebruiken. Maar we kunnen dat op de radar zien; vaak is het in die radarbeelden heel lichtgroen gekleurd. Het ziet er naar uit dat het regent, maar dat doet het niet echt. Er komt regen uit de wolken, maar voor het de grond bereikt is het al verdampt.

Zo kunnen de dingen dus plaatsvinden, waarbij God de normale processen laat doorwerken. Maar het bereikt de grond niet. Het heeft geen invloed op de oogst. Het vult de waterreservoirs niet. Er ontstaat een droogte.

Het resultaat is hetzelfde alsof er geen regen was, maar ik wil u laten zien dat de natuurlijke processen niet ophouden. Het resultaat voor de mens zal hetzelfde zijn, het resultaat voor dieren en planten zal hetzelfde zijn alsof er GEEN regen valt. Maar God laat de processen intact zodat de aarde kan bestaan en alle dingen erop die moeten gebeuren. Ik dacht dus dat even door te geven. Misschien is het niet "geen regen", maar een onbetekenende hoeveelheid regen — zo weinig regen dat het net zo goed niet had kunnen regenen.

Het is interessant op te merken voor welke zonden God een gebrek aan regen belooft. Dat geeft ons, denk ik, een aanwijzing waarop de verkondiging van de twee getuigen zich zal richten. We gaan opnieuw enkele profetieën uit het Oude Testament bekijken en ervaringen van de profeten, toen er geen regen viel. Ik geloof dat we moeten beginnen met Elia en de 3½ jaar droogte die kwam als gevolg van zijn verkondiging. In 1 Koningen 17, het tijdstip dat de droogte begint, verschijnt Elia voor het eerst op het toneel. In het voorbijgaan wil ik even zeggen dat de naam Elia betekent God is YHWH; dat betekent in principe "God is God". God is de God van het verbond. God is Heerser en Schepper. Zijn naam getuigt er dus van wie de ware God is. Houdt dat even in het achterhoofd.

1 Koningen 17:1a Toen zeide de Tisbiet Elia, uit Tisbe in Gilead, tot Achab: ...

Tussen twee haakjes, ik geloof dat Gilead deel uitmaakt van het gebied van Manasse (als ik het bij het juiste eind heb). Dat is op zichzelf interessant.

1 Koningen 17:1b-7 ...: Zo waar de HERE de God van Israël, leeft, in wiens dienst ik sta, er zal deze jaren geen dauw of regen zijn, tenzij dan op mijn woord. 2 Daarna kwam het woord des HEREN tot hem: 3 Ga vanhier, wend u oostwaarts en verberg u bij de beek Kerit, die in de Jordaan uitmondt. 4 Gij kunt uit de beek drinken, en Ik heb de raven geboden u daar van spijze te voorzien. 5 Daarop ging hij heen en deed naar het woord des HEREN; hij ging verblijf houden bij de beek Kerit, die in de Jordaan uitmondt. 6 De raven brachten hem des morgens brood en vlees, en des avonds brood en vlees, en hij dronk uit de beek. 7 Doch na verloop van tijd droogde de beek uit, omdat er geen regen in het land gevallen was.

Een nogal serieuze droogte. Het kwam zover dat deze wadi volledig opdroogde. Ik weet niet wat Elia daarna deed. Eigenlijk weet ik het wel. Hij ging naar die weduwe in Sidon en verbleef bij haar — dat is ook interessant, omdat zij (waarschijnlijk) een heidense was. Toen hij daar verbleef raakte het brood en de olie niet op. De voorraad raakte niet uitgeput. Dit bleef een lange tijd zo doorgaan. Zoals we uit Jacobus kunnen opmaken was dat voor 3½ jaar — de droogte hield voor die tijd aan.

1 Koningen 18:1a (Statenvertaling) En het gebeurde na vele dagen, ...

Dat is ook interessant. "Vele dagen" betekent vaak drie jaar of zoiets. Als we ernaar kijken waar deze term wordt gebruikt, zien we dat deze vaak duidt op drie jaar.

1 Koningen 18:1 Toen er geruime tijd (Statenvertaling: vele dagen) verstreken was, kwam in het derde jaar [Nu komt het.] het woord des HEREN tot Elia: Ga heen, vertoon u aan Achab, want Ik wil regen op de aardbodem geven.

God laat Elia hier weten dat de droogte er bijna op zit. Hij moet met Achab gaan praten. Er staat niet wat hij Achab moet zeggen, maar we krijgen daar een idee van als we uiteindelijk lezen wat er feitelijk gebeurde. Hij zei Achab hem op de berg Karmel te ontmoeten met de vierhonderd vijftig profeten van de Baäl en de vierhonderd profeten van de Asjera; hij had hun daar iets te zeggen.

1 Koningen 18:17 Zodra Achab Elia zag, zeide Achab tot hem: Zijt gij daar, gij, die Israël in het ongeluk stort?

Houdt dat in het achterhoofd, omdat er later in het boek Openbaring staat dat deze profeten de mensen op aarde pijnigden. Daarom vieren de mensen zo uitbundig feest als ze uiteindelijk zijn gedood. Hier wordt op dezelfde manier over Elia gedacht.

1 Koningen 18:18-21 Doch hij zeide: Ik heb Israël niet in het ongeluk gestort, maar gij en uws vaders huis, doordat gij de geboden des HEREN hebt verzaakt en de Baäls zijt nagelopen. 19 Nu dan, laat heel Israël tot mij bijeenroepen naar de berg Karmel, ook de vierhonderd vijftig profeten van de Baäl en de vierhonderd profeten van de Asjera, die van de tafel van Izebel eten. 20 Daarop zond Achab heen onder alle Israëlieten en riep de profeten naar de berg Karmel bijeen. 21 Toen naderde Elia tot het gehele volk en zeide: Hoelang zult gij aan beide zijden mank gaan? Indien de HERE God is, volgt Hem na; maar indien het de Baäl is, volgt hem na. Doch het volk antwoordde hem niets.

Ze wisten niet wat te zeggen. Misschien wisten ze wel wat te zeggen en waren ze volledig bereid Baäl te volgen, maar ze wilden niet weten wat Elia zou doen als ze dat zouden zeggen. Hier volgt wat er gebeurde.

1 Koningen 18:22-24 Voorts zeide Elia tot het volk: Ik ben als profeet des HEREN alléén overgebleven, en de profeten van de Baäl zijn vierhonderd vijftig man. 23 Laat men ons nu twee stieren geven; laten zij voor zich de ene stier uitkiezen, die aan stukken houwen en op het hout leggen, maar geen vuur daarbij aanbrengen; dan zal ik de andere stier bereiden, op het hout leggen en ook geen vuur daarbij aanbrengen. 24 Roept gij dan de naam van uw god aan, en ik zal de naam des HEREN aanroepen. De God die met vuur zal antwoorden, die zal God zijn. En het gehele volk antwoordde: Dat is goed.

Elia bereidt een teken voor — een teken om te laten zien wie de ware God is. Alleen de ware God zou in staat zijn vuur van de hemel te doen neerdalen om dit offer, met hout zonder aangebracht vuur, aan te steken. Dit is het dus. Een wedstrijd, als u wilt, tussen de ware God (de God van Israël) en Baäl.

1 Koningen 18:25-29 Daarna zeide Elia tot de profeten van de Baäl [We krijgen hier een vaag idee van Elia's persoonlijkheid.]: Kiest voor u de ene stier uit en bereidt hem eerst, want gij zijt met zovelen. Roept dan de naam van uw god aan, maar brengt geen vuur daarbij. 26 Toen namen zij de stier die hij hun gaf, bereidden hem, riepen van de morgen tot de middag de naam van de Baäl aan en zeiden: Baäl, antwoord ons! maar er kwam geen geluid en niemand gaf antwoord. Daarbij hinkten zij om het altaar dat zij gemaakt hadden. 27 Toen het middag was geworden, begon Elia hen te bespotten en zeide: Roept luider, want hij is immers een god. Hij is zeker in gepeins, of hij heeft zich afgezonderd, of hij is op reis; misschien slaapt hij en moet wakker worden. [Ze namen hem blijkbaar serieus.] 28 Toen riepen zij luider en maakten zich naar hun gewoonte insnijdingen met zwaarden en speren, totdat zij dropen van bloed. 29 En zodra de middag voorbij was, tot tegen het brengen van het avondoffer, geraakten zij in geestvervoering, maar er kwam geen geluid, en niemand gaf antwoord, of sloeg er acht op.

Ze gingen hier zo'n zes uur mee door — dansend en springend rondom het altaar en zichzelf met messen snijdend, overal bloedend, hardop biddend en roepend en wat al niet meer. Maar er gebeurde niets.

1 Koningen 18:30a Toen zeide Elia tot het gehele volk: Nadert tot mij. En het gehele volk naderde tot hem.

Waarschijnlijk sliepen ze of deden wat anders, omdat dit allemaal al zo lang duurde. Ze hadden waarschijnlijk hun interesse verloren en waren misschien wat afgedwaald.

1 Koningen 18:30b Daarop herstelde hij het altaar des HEREN, dat omvergehaald was.

Dat is ook interessant. Gewoon vanuit een geestelijk standpunt bekeken, wat zei God Johannes (in type, in Openbaring 11) eerst te doen? Hij moest de tempel, het altaar en de aanbidders meten. Wat doet Elia hier als eerste? Hij herstelt het altaar. Hij bereidt de dingen voor om een juist getuigenis voor God te geven door het altaar te repareren — het voor te bereiden op het ontvangen van offeranden en het brengen van offeranden. Ik wilde dit hier even toevoegen.

1 Koningen 18:31a Elia nam twaalf stenen ...

Dat is ook heel interessant. Hier hebben we opnieuw het aantal stammen van de zonen van Jakob. We kunnen niet om deze identiteit met Israël heen.

1 Koningen 18:31b ... naar het getal van de stammen der zonen van Jakob, tot wie het woord des HEREN gekomen was: Israël zal uw naam zijn.

We weten dat in Galaten 6:16 de kerk zelf "het Israël van God" wordt genoemd. Er is hier dus een identiteit — niet alleen maar met fysiek Israël, maar met geestelijk Israël. De stenen die gebruikt worden om het altaar gereed te maken vertegenwoordigen in dit geval fysiek Israël. En in de tijd van Openbaring, de eindtijd, bestaan die stenen uit geestelijk Israël.

1 Koningen 18:32-35 Hij bouwde met de stenen een altaar in de naam des HEREN, en maakte rondom het altaar een groeve ter wijdte van twee maten zaad. 33 Hij schikte het hout, hieuw de stier aan stukken en legde die op het hout. 34 Toen zeide hij: Vult vier kruiken met water en giet ze uit over het brandoffer en over het hout. Daarna zeide hij: Doet het ten tweeden male. En zij deden het ten tweeden male. Daarna zeide hij: Doet het ten derden male. En zij deden het ten derden male, 35 zodat het water rondom het altaar liep; zelfs de groeve vulde hij met water.

Let op: Dit gebeurt na een droogte van 3½ jaar. Hij verspilt om zo te zeggen al dit water — om de offerande met het hout te doordrenken en de groeve er omheen te vullen. Wat doet hij eigenlijk? Ten eerste wil hij iedereen absoluut duidelijk maken dat als deze offerande zal gaan branden, dit niet het werk van een mens is, want een mens is niet in staat een offerande met zoveel water erop — het is in principe verdronken — in brand te krijgen. Als dat gebeurt, moet het het werk van God zijn.

Ten tweede wil hij laten zien in hoeveel God kan voorzien. Als hij bereid is zoveel water te verspillen, dan moet hij er heel zeker van zijn dat God in staat is het volk van water te voorzien om de droogte te beëindigen. Water was in die tijd, na 3½ jaar droogte, heel kostbaar. Alle beken waren uitgedroogd. De hele omgeving was waarschijnlijk bruin. En zelfs de berg Karmel, het meest groene deel van Israël, moet er op dat tijdstip niet zo florissant hebben uitgezien. En hier was Elia dus bezig om al dat water te verspillen.

1 Koningen 18:36a Op de tijd nu, dat men het avondoffer brengt, trad de profeet Elia naar voren en zeide: ...

Luister naar dit gebed. Het is heel eenvoudig, heel direct, heel kort.

1 Koningen 18:36b-38 HERE, God van Abraham, Isaak en Israël, heden moge bekend worden, dat Gij God zijt in Israël, en dat ik uw knecht ben, en op uw bevel al deze dingen doe. 37 Antwoord mij, HERE, antwoord mij, opdat dit volk wete, dat Gij, HERE, God zijt, en dat Gij hun hart weer terugneigt. [Onthoudt dat.] 38 Toen schoot het vuur des HEREN neer en verteerde het brandoffer, het hout, de stenen en de aarde, en lekte het water in de groeve op.

Dit moet bijna op een nucleaire explosie hebben geleken, die zich niet alleen beperkte tot de offerande, maar ook het gehele altaar werd verbrand. Het was gewoon "whoem" en het was verdwenen. Het water was verdwenen en er was alleen nog maar een zwarte plek op de grond over, eigenlijk een kuil. Beantwoordde God Elia's gebed om te openbaren wie de ware God was en wie Zijn echte dienaar was? Op heel bijzondere wijze! God liet in het denken van deze mensen geen enkele twijfel bestaan over wie wie was, en wat wat was, en hoe zij het bij het verkeerde eind hadden gehad.

1 Koningen 18:39 Toen het gehele volk dat zag, wierpen zij zich op hun aangezicht en zeiden: De HERE, die is God! De HERE, die is God!

Het is heel interessant dat Elia's naam betekent "God is de HEER". En wat antwoordden ze hem? "De HERE, die is God!" Dat is de feitelijke omdraaiing van Elia's naam. "Yah is El! Yah is El!" in plaats van "El is Yah". Dat is toch interessant. De naam van Elia was een getuigenis van wie de ware God was.

1 Koningen 18:40 Daarop zeide Elia tot hen: Grijpt de profeten van de Baäl, laat niemand van hen ontkomen. Zij grepen hen, en Elia voerde hen naar de beek Kison en liet hen daar slachten.

Het klinkt als de twee getuigen — met de macht over leven en dood van iedereen die zich tegen de ware God keert, en tegen hen. Zij waren waarschijnlijk van plan geweest Elia te doden. Zij hadden al de andere profeten van God gedood, zodat alleen Elia nog maar over was. En waarschijnlijk (ik probeer te denken zoals menselijke wezens, die denken de macht te hebben, gewoonlijk doen) wilden ze Elia zijn show gunnen en nadat dat misliep, zouden zij de rest van Israël laten zien dat hij een valse profeet was en zouden ze hem doden.

Dat lijkt misschien heel wat op wat er in de eindtijd zal plaatsvinden. Om de twee getuigen gehoor bij de wereld te laten vinden, zullen de mensen hun toelaten hun gang te gaan, maar dit zal op die mensen terugslaan, omdat God de ware God is.

We kwamen hiertoe door na te denken over waarom er geen regen was. Het hele scenario, als u dat in de gaten hebt gehouden, bestaat uit afgodendienst. De afwezigheid van regen is een reactie op afgodendienst. Achab en Izebel hadden Israël tot een alom aanwezige afgodendienst gevoerd. Dat zei hij in 1 Koningen 18:18. Hij zei: "U hebt geheel Israël tot zonde geleid. U en uws vaders huis." En Elia probeert Israël door dit teken te laten zien hoe machteloos hun valse goden in feite zijn. Zij konden NIETS doen!

Hoeveel die profeten van Baäl ook rondsprongen en zichzelf sneden, het hielp allemaal niets. Maar Elia maakte het zichzelf moeilijker — om zo te zeggen moeilijker voor God — door er water overheen te gooien en er een greppel omheen te graven zodat het water niet kon wegvloeien, waardoor het hout van water doortrokken werd. Alleen DE SOEVEREINE GOD kon deze obstakels de baas. En Hij deed dat! Alleen de soevereine God is almachtig. Hij kon doen wat er nodig was om het de mensen duidelijk te maken wie de ware God is.

Er was dus geen regen in Israël omdat zij afgodendienst bedreven. Ze moesten dat inzien, ze moesten door de beproeving van droogte heen om zich te bekeren. We zouden naar Amos 4 kunnen gaan om te zien dat God dat daar ook doet. Maar laten we Leviticus 26 opslaan om te zien dat dit één van de vloeken is voor ongehoorzaamheid en afgodendienst — in het bijzonder afgodendienst en het overtreden van de sabbat. Dat heeft de neiging op de knoppen van God te drukken om het, als waarschuwing, heel droog te maken.

Leviticus 26:1-2, 14, 19 Gij zult u geen afgoden maken; een gesneden beeld noch een gewijde steen zult gij u oprichten; ook een steen met beeldhouwwerk zult gij in uw land niet zetten, om u daarvoor neder te buigen, want Ik ben de HERE, uw God. 2 Mijn sabbatten zult gij houden en mijn heiligdom ontzien, Ik ben de HERE. ... 14 Maar indien gij naar Mij niet luistert en al deze geboden niet doet, ... 19 en uw trotse macht zal Ik breken en uw hemel maken als ijzer en uw land als koper.

Dat betekent in principe dat Hij de hemel zal sluiten en dat Hij de aarde ervan zal weerhouden iets voort te brengen. Misschien is het ene wel het gevolg van het andere; maar het is vrij onheilspellend. Laten we nu naar Deuteronomium 28 gaan — nog een hoofdstuk over zegen en vloek. Daar zien we dingen die er sterk op lijken.

Deuteronomium 28:15, 23-24 Maar indien gij niet luistert naar de stem van de HERE, uw God, en niet al zijn geboden en inzettingen, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zullen de volgende vervloekingen alle over u komen en u treffen: ... 23 Ook zal de hemel boven uw hoofd van koper zijn en de aarde onder u van ijzer. 24 De HERE zal poeder en stof over uw land laten regenen; van de hemel zullen die op u neerdalen, totdat gij verdelgd zijt.

Hier wordt specifiek een gebrek aan regen genoemd als gevolg van het niet volledig gehoorzamen van Gods geboden en inzettingen.

Jeremia 14:22 Zijn er onder de nietigheden der volken, die het laten regenen? Of kan de hemel regenstromen geven? Zijt Gij dat niet, HERE, onze God? Zo zullen wij op U hopen, want Gij doet dit alles.

Hier wordt nog een relatie tussen afgodendienst en regen gelegd. Er wordt in principe gezegd dat afgoden machteloos zijn om de hemelen te beïnvloeden. De tekenen die we zien (regen op zijn tijd of geen regen als dat nodig is) kunnen inderdaad zegeningen van God zijn, of waarschuwingen van God — welke situatie zich ook mag voordoen. Alleen God is in staat de dingen op deze manier te manipuleren. We moeten dus niet luchthartig met deze dingen omgaan. Dit wordt heel nadrukkelijk gezegd.

Haggaï 1:7-11 Zo zegt de HERE der heerscharen: Bedenkt wat u wedervaren is. 8 Beklimt het gebergte, haalt hout en herbouwt dit huis; dan zal Ik er welgevallen aan hebben en verheerlijkt worden, zegt de HERE. 9 Gij hebt op veel gerekend, maar zie, het liep op weinig uit, en toen gij het binnengehaald hadt, blies Ik erin. Waarom dat? luidt het woord des HEREN der heerscharen. Om mijn huis, dat verwoest ligt, terwijl gij draaft, ieder voor zijn eigen huis. 10 Daarom heeft de hemel over u de dauw ingehouden en de aarde haar opbrengst. 11 Ook riep Ik een droogte over het land en de bergen, over het koren, de most, de olie en wat de aardbodem voortbrengt, over mens en dier en alle arbeid der handen.

Dit is heel, heel nadrukkelijk. Als onze wegen God NIET behagen, dan zegt Hij dat Hij droogte zal zenden. Zij bedreven een vorm van afgodendienst. Ze vereerden zichzelf. Zij vereerden hun huizen. Zij vereerden de werken hunner handen. En in principe schonken ze totaal geen aandacht aan God. Zij plaatsten Gods werk op de tweede plaats, misschien wel op de derde of zelfs de allerlaatste plaats.

Ze gingen erop uit om voor zichzelf het mooiste te bemachtigen en ze gaven geen fluit om Gods huis, dat nadat Nebukadnessar het had verwoest nog steeds een grote ruïne was. Gods huis lag daar nog steeds, zonder dat er iets aan gebeurde. Hoe lang de mensen toen al terug waren weet ik niet precies. Maar ze hadden eerst Zijn werk moeten doen, want daarom had Hij hen teruggezonden. Het oorspronkelijke bevel van de koning was terug te gaan en een huis voor God te bouwen, en dat hadden ze moeten doen. Zelfs al was het het bevel van een buitenlandse keizer, dat doet er niet toe. Het kwam van God en zij werden verondersteld dat uit te voeren. God voelde zich dus beledigd en 'betaalde echt met gelijke munt' — om ze terug aan de bal te krijgen.

Zacharia 10:1-3 Vraagt van de HERE regen ten tijde van de late regen. De HERE maakt de bliksemschichten; een stortregen zal Hij hun geven, voor iedereen gewas op het veld. 2 Want de terafim spreken ijdelheid, de waarzeggers schouwen leugen, bedrieglijke dromen spreken zij, nietswaardige troost bieden zij. Daarom trekken zij voort als een kudde die in nood is, omdat zij geen herder heeft. 3 Tegen de herders is mijn toorn ontbrand, en aan de bokken zal Ik bezoeking doen; maar de HERE der heerscharen bezoekt zijn kudde, het huis van Juda, en maakt hen als zijn prachtig ros in de strijd.

Ik ging hierheen omdat we hier kunnen zien, dat zij die er oprecht om vragen, de regen zullen krijgen die God belooft. Deze mensen vereerden duidelijk God. Hij zou hun gebeden niet horen en beantwoorden als ze afgodendienaars waren. Dit laat dus zien dat het ook de andere kant uitwerkt. Als we het juiste doen, als we Hem oprecht en nederig vragen, zal Hij regen op de juiste tijd geven.

En we zien daar aan het eind van vers 2 en het begin van vers 3 dat God beloofde de herders te straffen. Zij zijn een type van de dienaren, of de leiders in het civiele bestuur. Hij zal hen straffen omdat ze hun schapen tot afgodendienst hebben gevoerd, naar valse wegen, leugens en bedrog die niets goeds voor hen zullen voortbrengen — noch nu, noch op de lange duur. Hij zal dit duidelijk maken en één van de middelen daartoe is droogte, een gebrek aan regen.

Als deze passages uit het Oude Testament enige aanwijzing geven over wat de twee getuigen zullen verkondigen, alleen maar omdat er geen regen zal zijn, dan zal het heel veel lijken op wat Elia zei. "Mensen, jullie hebben valse goden gediend. Het is nodig dat we jullie laten zien wie de ware God is." Zij zullen iets zeggen dat sterk overeenkomt met: "De HERE, die is God."

Openbaring 11:6 spreekt over nog een wonder, of een vloek. Dat betreft het veranderen van water in bloed. Dit is duidelijk één van de wonderen, of plagen, die Mozes over de Egyptenaren bracht. Voor mij is dit niet zo vreselijk nadrukkelijk als het wonder van het weerhouden van de regen. Maar we kunnen hier enkele dingen uit de context opmaken die misschien een aantal mogelijke redenen voor deze plaag openbaren.

Exodus 7:14-15 14 En de HERE zeide tot Mozes: Het hart van Farao is onvermurwbaar, hij weigert het volk te laten gaan. 15 Ga in de morgen tot Farao; zie, hij is gewoon naar het water te gaan, gij zult hem opwachten aan de oever van de Nijl en de staf, die in een slang veranderd is geweest, in uw hand nemen.

Denk maar aan de film [De tien geboden] met Charlton Heston en Yul Brynner. Ze staan op de oever van de rivier. Yul Brynner vervult zijn taak als heidense hogepriester. Hij zal de wateren van de Nijl zuiveren. Er is daar ook een grote afgod die water uitspuwt. Dan komen Mozes en Aäron eraan en doen dit.

Exodus 7:16-17a En gij zult tot hem zeggen: de HERE, de God der Hebreeën, heeft mij tot u gezonden met de boodschap: laat mijn volk gaan, om Mij te dienen in de woestijn; maar zie, tot nu toe hebt gij niet willen horen. 17 Zó zegt de HERE: hieraan zult gij weten, dat Ik de HERE ben:

Dat is heel interessant. Zeiden we niet in één van de eerste preken dat dit de manier is waarop de dingen gebeuren? We zien pas nadat zulke dingen hebben plaatsgevonden wat God ons er werkelijk mee wil leren en daardoor begrijpen we wie de ware God is. Dat lijkt heel veel op wat er met Elia en de vierhonderd vijftig profeten van Baäl gebeurde.

Exodus 7:17b-19a ..., zie, ik zal met de staf die in mijn hand is, op het water in de Nijl slaan; het zal in bloed veranderd worden, 18 en de vis in de Nijl zal sterven, zodat de Nijl zal stinken; dan zullen de Egyptenaren het water uit de Nijl niet kunnen drinken. 19 Toen zeide de HERE tot Mozes: Zeg tot Aäron: neem uw staf en strek uw hand uit over de wateren der Egyptenaren, over hun stromen, hun kanalen, hun poelen en al hun verzamelplaatsen van water, opdat zij bloed worden, ...

Ler erop dat het niet alleen de Nijl was. Het ging om al het water in al de genoemde delen van het landschap.

Exodus 7:19b-20 ..., en er zal bloed zijn in het gehele land Egypte, zelfs in het houten en stenen vaatwerk.[Zelfs daar!] 20 En Mozes en Aäron deden, zoals de HERE geboden had; hij hief de staf op en sloeg het water in de Nijl voor de ogen van Farao en zijn dienaren, en al het water in de Nijl werd in bloed veranderd;

Vanuit de film krijg ik de indruk dat dit min of meer uitging van de staf van Aäron en zo langzaam het gehele land doortrok. Maar vanuit de bijbel krijg ik de indruk dat het er praktisch onmiddellijk was. Hij sloeg op het water en al het water veranderde [onmiddellijk] in bloed. Dat moet een ongelooflijk gezicht zijn geweest.

Exodus 7:21 de vis in de Nijl stierf, zodat de Nijl stonk en de Egyptenaren het water uit de Nijl niet konden drinken; en er was bloed in het gehele land Egypte.

Dat is heel belangrijk. Hij zei dat twee keer.

Exodus 7:22-25 Maar de Egyptische geleerden deden door hun toverkunsten hetzelfde [Zij bootsten het wonder om zo te zeggen na.], zodat het hart van Farao verhardde en hij naar hen niet luisterde, zoals de HERE gezegd had. 23 Farao wendde zich af, ging naar huis en nam ook dit niet ter harte. 24 Alle Egyptenaren echter groeven in de omgeving van de Nijl naar water om te drinken, want Nijlwater konden zij niet drinken. 25 Zo verliepen zeven volle dagen, nadat de HERE de Nijl geslagen had.

Er staat niet dat als zij bij de rivier in de grond groeven, dat ze schoon water kregen; maar ik veronderstel dat wel — omdat de mens niet zeven dagen lang zonder water kan. Als het water in de vaten die ze met water hadden gevuld ook in bloed veranderd was, dan zouden ze in het geheel geen water hebben gehad. God moet hun dus een mogelijkheid hebben gegeven om toch water te bemachtigen. Maar ze moesten er wel echt voor werken om het te krijgen. We hebben hier dus een heel interessant scenario.

Ik heb de volgende dingen hier uit gedistilleerd als redenen dat het water in bloed werd veranderd. De eerste staat in de allereerste zin van dit gedeelte. Het hart van Farao is hard en hij weigert het volk te laten gaan. God zou deze straf geven wegens hardnekkige rebellie tegen Hem. Hij haat een koppig en hardnekkig hart. Dat zegt Hij op veel plaatsen. Hij verlangt een zacht, kneedbaar hart dat zich overgeeft. Hij wil het hart van steen uit ons verwijderen en ons een hart van vlees geven. Hij wil dat wij ontvankelijk voor Hem zijn. Hij wil dat we ons aan Hem overgeven en onderwerpen.

Psalm 95:7-11 want Hij is onze God, en wij zijn het volk dat Hij weidt, de schapen zijner hand. [Dit zijn degenen tegen wie Hij hier, op dit moment, praat.] Och, of gij heden naar zijn stem hoordet! 8 Verhardt uw hart niet, gelijk bij Meriba, gelijk ten dage van Massa, in de woestijn, 9 toen uw vaderen Mij verzochten, Mij op de proef stelden, ofschoon zij mijn werk hadden gezien. 10 Veertig jaren heb Ik Mij geërgerd aan dat geslacht, Ik zeide: Het is een volk, dwalende van hart, en zij kennen mijn wegen niet.11 Daarom heb Ik gezworen in mijn toorn: Tot mijn rustplaats zullen zij niet komen!

Paulus, of wie ook de auteur van Hebreeën mag zijn, zegt in hoofdstuk 3 dat hun lijken in de woestijn lagen. Ze stierven. En dit was allemaal het gevolg van een verhard hart, een hart dat zich NIET aan God wilde overgeven. Voorzover wij weten kwam er niemand van hen, behalve twee — Jozua en Kaleb — in het beloofde land; een verhard hart kan ons dus uit Gods Koninkrijk houden. Indien God iets in deze richting ziet (en dat is zeer zeker erg zichtbaar in de wereld — deze hardheid van hart, deze koppige, hardnekkige weigering om God te gehoorzamen), dan belooft Hij zoiets als het veranderen van water in bloed.

In Exodus 7:17 openbaart dit veranderen van water in bloed, evenals het wonder dat Elia deed, wie de ware God is. In dit geval waren de Egyptische tovenaars op een of andere manier in staat het na te bootsen. Ik weet niet hoe. Het was een truc. Dat betekent vers 22 zo ongeveer, waar staat dat zij dit door hun toverkunsten deden. Het was een truc van die tovenaars en ze waren in staat Farao ervan te overtuigen dat ze dit veranderen van water in bloed ook konden. Ik weet niet hoe ze het deden. Daar wordt niets over gezegd.

Maar dit type plaag moet de ware God openbaren aan iedereen die het ziet. Dit gaat sterk tegen de natuur in, de natuurlijke gang van zaken. Dat wil zeggen om iets als water (dat zuiver is, drinkbaar, leven brengt, ons reinigt) zo plotseling in deze hoeveelheid bloed (dat stinkt, waarin de vissen niet konden leven, dat gewoon alles bezoedelt) te veranderen. Het is de ware God die in alle dingen voorziet. Hij is degene die fris water geeft om te drinken. Hij voorzag ook in de vis en wat er allemaal van het water van de Nijl afhing.

Psalm 65:10 Gij [God] bezoekt het land en verleent het overvloed, Gij maakt het zeer rijk. De beek Gods is vol water, Gij bereidt hun koren. Ja, zo bereidt Gij alles.

God, God zijnde — de Heerser over Zijn schepping — kan het ook in bloed veranderen. Zoals ik zojuist begon te zeggen kan dit naar nog iets anders verwijzen. In dit geval is bloed een teken van dood en bezoedeling. Normaal denken we volgens Leviticus 17 dat het leven in het bloed is. Maar in dit geval vertegenwoordigt water leven. We kunnen bloed niet drinken en ermee gevoed worden (tenzij we een vampier zijn en die bestaan niet echt). We drinken water. Water vult ons. Het geeft ons de energie die we nodig hebben. Het is ons 'smeermiddel' dat veel dingen voor ons doet. We kunnen niet zonder water. We kunnen heel wat langer leven zonder voedsel dan zonder water.

Water heeft ook het vermogen ons te reinigen. We gebruiken het elke dag. Ik weet dat ik vele tientallen liters gebruik onder de douche, alleen maar om mijn lichaam te reinigen en dan is het nog niet eens vies. We hebben hier in dit land een reinheidssyndroom dat veel verder gaat dan wat de meeste landen en volken in de geschiedenis hebben gehad. De enigen die dicht bij ons in de buurt kwamen, waren de Egyptenaren. Ook zij hadden een reinheidssyndroom. Ze wilden vaak baden, diverse keren per dag. En als ze niet volledig konden baden, dan wasten ze bepaalde delen van het lichaam om die te reinigen. Dat maakte deel uit van hun religie.

Toen dit water in bloed werd veranderd, konden ze zich zeven dagen lang niet reinigen. De periode waarin de vrouwen onrein waren na hun gebruikelijke onreinheid, een bloedvloeiing, was zoals de bijbel ons leert, zeven dagen. En God liet dit speciale wonder, of deze plaag, zeven dagen duren. Die gehele periode van onreinheid diende ertoe om de Egyptenaren te laten zien hoe onrein ze in feite waren.

Als we zeggen dat iemand een bloedig mens is, of dat hij bloed vergiet, betekent dat dat hij iemand is die heeft gedood. Het betekent dat er iemand is gedood. Dit is mijn eigen interpretatie, maar ik denk dat deze eerste plaag in het bijzonder een voorafschaduwing was van de dood van duizenden — misschien wel miljoenen — Egyptenaren. Dat gebeurde pas echt bij de tiende plaag, toen de eerstgeborenen werden gedood. Daarbij vloeide geen bloed. Voorzover ik weet stierven ze gewoon door een of andere door God veroorzaakte ziekte. Ik weet niet wat voor ziekte. De doodsengel kwam langs en ze stierven. Maar deze eerste plaag was een voorafschaduwing van al het bloed dat nodig was om Zijn volk uit deze wereld te brengen.

Het kan zelfs dat het een voorafschaduwing was van het bloed van Jezus Christus, dat nodig was om de mensheid te bevrijden. Door Zijn bloed worden we vergeven en gerechtvaardigd en voor Gods aangezicht gesteld. Deze hoeveelheid bloed — vele miljoenen liters bloed —zou een afschuwwekkend, maar heel aangrijpend teken zijn van wat er nodig is om zonden te vergeven. En natuurlijk was Egypte daar geheel van doortrokken, in het bijzonder alweer met afgodendienst.

Het is interessant om na te denken over het waarom van deze vloeken. (1) Een gebrek aan regen en (2) water veranderd in bloed zijn de tekenen die we hier in deze profetie de twee getuigen zien doen. Dus ik dacht dat ik dit maar bij u moest neerleggen, zodat u er over na kunt denken. Er staat, dat ze ook nog andere wonderen doen. Er staat niet specifiek wat dat voor wonderen zijn, maar deze twee zijn de wonderen die God onder de aandacht brengt. We zien dus afgodendienst, het niet kennen van de ware God en de behoefte aan vergeving. Dit zijn de dingen die de wereld feitelijk moet horen en door deze wonderen getoond moeten worden.

Deze wonderen laten in zijn algemeenheid dus zien hoe ver de wereld van God verwijderd is en waarom het oordeel van Christus als Hij wederkeert moet plaatsvinden. En bedenk dat dit getuigen zijn. Dit zijn mannen die komen om de wereld te waarschuwen, hun de kennis te geven die ze nodig hebben, zodat ze enig begrip kunnen hebben van wat er gaande is, zodat ze geen excuus hebben als ze uiteindelijk voor de troon van God verschijnen. Deze getuigen zeggen hun — door deze tekenen en door hun woorden (daar ben ik zeker van) — dat zij uitzonderlijk opstandig zijn tegen God. Ze kennen Hem niet. Het is nodig dat ze Hem kennen. Ze moeten Hem vlug leren kennen! Zij zijn geheel bezoedeld en tot de dood veroordeeld tenzij er iets gebeurt. Het is echt angstaanjagend. De twee getuigen krijgen dan de vrije hand om te doen wat nodig is. Dat zullen GEEN prettige tijden zijn, in het bijzonder als er overal op aarde zulke dingen met zo'n frequentie plaatsvinden.

Het is ook opmerkelijk dat deze beide plagen van doen hebben met water. Water is een symbool van de Heilige Geest. De ene plaag duidt op een gebrek eraan en de andere duidt op het bezoedelen ervan. Zoals ik eerder zei, laten deze tekenen in zekere zin de geestelijke toestand van de mens zien. Of ze verwerpen God helemaal — dat is het gebrek aan regen. Of ze verdraaien en bezoedelen wat ze als Zijn waarheid aannemen en ze veranderen het in iets verfoeilijks — wat naar mijn mening wordt gesymboliseerd door het veranderen van water in bloed. Er is water, maar het is bezoedeld.

Openbaring 11:4-6 Dit zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan. 5 En indien iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en het verslindt hun vijanden; en indien iemand hun schade wil toebrengen, moet hij zó de dood vinden. 6 Dezen hebben de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt gedurende de dagen van hun profeteren; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen.

Ik lees deze verzen opnieuw omdat er duidelijke verwijzingen zijn naar typen. Typen van dingen die in het Oude Testament gebeurden. Typen van mensen die God in het Oude Testament dienden. Typen van visoenen die in het Oude Testament plaatsvonden. Er wordt voortdurend teruggekeken naar het Oude Testament en naar de profeten en wat zij deden om ons aanwijzingen te geven over deze twee getuigen. Voor mij betekenden deze vereenzelvigingen met de wonderen die Elia en Mozes deden, dat we in het Oude Testament moeten gaan kijken om aanwijzingen over deze twee getuigen te vinden, en dat is precies wat we gedaan hebben.

Sommige dingen, zoals deze wonderen, hebben veel commentatoren tot de conclusie gedwongen dat ze letterlijk deze twee profeten zullen zijn — Elia en Mozes. Maar God heeft NOOIT op die manier gewerkt! God heeft nooit iemand uit het verre verleden uit de doden opgewekt om hem in een tijd te plaatsen die hij totaal niet kende, en om hem de autoriteit te geven in die tijd te verkondigen. Iedere keer dat God handelt, gebruikt Hij iemand uit die tijd zelf — uit dat tijdperk — iemand die in dat milieu, die omgeving is opgegroeid, zodat hij voorbereid is op het werk dat hij moet gaan doen. Ik zie dus niet in dat Mozes en Elia uit de doden zullen worden opgewekt om dit werk te gaan doen. Ze zouden als 'een vis op het droge' zijn. Ze zouden er geen idee van hebben wat er allemaal gaande was.

Sommigen hebben gezegd dat het Henoch en Elia zouden zijn, omdat Henoch en Elia allebei werden weggenomen, en hun dood volkomen onbekend is. Er wordt niet gezegd hoe ze zijn gestorven, waar ze zijn begraven, hoe lang ze nog hebben geleefd. Hun dood is niet opgetekend. Op basis van vers 4 zijn er ook sommigen, die hen specifiek vergelijken met Zerubbabel en Jozua. In de eerste paar preken heb ik gezegd dat ze heel veel leken op Johannes en Jacobus, de zonen van Zebedeüs, in de manier waarop ze een vurig doel voor ogen hebben, en erop uit willen gaan om een groot werk voor God te doen.

Zoals u weet, zoals ik heb gezegd, is het mijn eigen zienswijze dat de twee getuigen echt mensen uit die tijd zijn. Geen uit de dood opgewekte heiligen, geen engelen vanuit de hemel, geen profeten die weer terugkomen op aarde na enkele duizenden jaren in de hemel te hebben vertoefd. Dit zijn allemaal dingen die volgens mensen mogelijk zouden kunnen zijn. Maar zij vervullen typen, of rollen, of patronen die God in het verleden heeft gebruikt om Zijn woord te verkondigen en Zijn oordelen uit te spreken.

Het komt maar zelden voor dat God ons met iets overvalt dat Hij in het verleden niet heeft gedaan, of waarover Hij minstens geen indicaties heeft gegeven of geprofeteerd dat het zal gebeuren. Hij is erg consequent. Hij werkt op dezelfde manier. Dat is een manier waarop we vertrouwen in God kunnen hebben, omdat we weten dat dit altijd de manier is waarop Hij werkt. Over iets dat niet in het patroon past, kunnen we achterdochtig zijn, omdat Gods denken niet verandert. Er staat dat Hij in deze dingen niet verandert. Jezus Christus — gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid.

God heeft al vanaf het begin in paren gewerkt. Het ultieme type daarvan is de Vader en de Zoon. Zij zijn een dynamisch Duo — het ultieme dynamische Duo. God de Vader en de Zoon (de Woordvoerder, de logos, degene die verschijnt en spreekt en de zaken regelt). Maar de Vader is er altijd — Hij geeft Zijn leiding en zit als Heerser op Zijn troon. Zoals ik al zei, dat is het ultieme paar. "Twee." "Stel," als u Hen zo wilt noemen. Wij gebruiken die termen gewoonlijk in samenhang met mannelijk en vrouwelijk, maar het betekent hetzelfde. Ze werken altijd samen.

Toen Hij de mens schiep, schiep Hij hen als paar — een man en een vrouw, en zij werken samen om een gezin te stichten. Er zijn diverse andere paren in de bijbel, paren van profeten, koningen, priesters, of wat voor combinatie er ook maar in het Oude Testament voorkomt. Ik wil hier snel een principe vaststellen.

Deuteronomium 19:15 Eén enkele getuige zal niet tegen iemand kunnen optreden ter zake van enige ongerechtigheid of zonde, welke ook, die hij begaan mocht hebben; op de verklaring van twee of drie getuigen zal een zaak vaststaan.

God had twee getuigen nodig om de wereld hier, in deze tijd, van zonde te overtuigen. Zij zullen op één lijn zitten in hun spreken. Ze zullen hun spreken versterken met wonderen en tekenen. Dit is de manier waarop Hij werkt. Hij volgt Zijn eigen wetten. Zijn eigen wet zegt dat er twee getuigen nodig zijn. Hij voorziet dus in de eindtijd in twee getuigen. Laten we eens naar een aantal van die paren kijken.

Exodus 6:27-7:2, 6-7 Ten dage, dat de HERE sprak tot Mozes in het land Egypte, 28 sprak de HERE tot Mozes aldus: Ik ben de HERE; zeg tot Farao, de koning van Egypte, alles wat Ik tot u zeg. 29 Maar Mozes zeide voor het aangezicht des HEREN: Ik ben immers slecht ter tale; hoe zou Farao dan naar mij luisteren? 7:1 De HERE echter zeide tot Mozes: Zie, Ik stel u als God voor Farao; en uw broeder Aäron zal uw profeet zijn. 2 Gij zult alles zeggen wat Ik u gebied, en uw broeder Aäron zal bij Farao het woord voeren, opdat deze de Israëlieten uit zijn land laat gaan. ... 6 Aldus deden Mozes en Aäron; zoals de HERE hun geboden had, zo deden zij. 7 Mozes nu was tachtig jaar oud en Aäron drieëntachtig jaar, toen zij tot Farao spraken.

Als het moet heeft Hij er niets op tegen om ouwe baasjes te gebruiken. Wie weet of Hij dat nu niet weer zal doen? Het doet er niet toe. Net zoals Elia en Mozes en al die andere profeten, zullen ze de energie hebben om te doen wat er gedaan moet worden in die 3½ jaar dat ze verondersteld worden dit te doen. Hier hebben we dus ons eerste paar — Mozes en Aäron. Zij functioneren als leider en woordvoerder; dit lijkt veel op God de Vader en God de Zoon. Later vormden ze een paar als profeet en hogepriester; en ze vervulden die taken.

Laten we naar Exodus 17 gaan om naar een ander paar te kijken. Dit heeft ook met Mozes te maken.

Exodus 17:8-9 Toen kwam Amalek en streed tegen Israël te Refidim. 9 En Mozes zeide tot Jozua: Kies ons mannen uit, trek uit, strijd tegen Amalek, morgen zal ik op de heuveltop staan met de staf Gods in mijn hand.

Dat is interessant. "Een riet gelijk een staf." Ik ga er verder niet op in.

Exodus 17:10, 13 Jozua nu deed, zoals Mozes tot hem gezegd had en streed tegen Amalek; maar Mozes, Aäron en Chur hadden de heuveltop bestegen. ... 13 Zo overwon Jozua Amalek en diens volk door de scherpte des zwaards.

Hier verschijnt onverwacht Jozua op het toneel. Dit is de eerste keer dat de naam van Jozua voorkomt. En Mozes zegt hem in principe: "Waarom wil je niet mijn generaal zijn?" Hier hebben we dus een ander paar: Mozes en Jozua — leider en generaal, en later leider en protégé. En er staat in Deuteronomium 34 dat Jozua, nadat Mozes was gestorven, met alle wijsheid van Mozes werd vervuld.

Jozua 24:29-31, 33 Het geschiedde na deze gebeurtenissen, dat Jozua, de zoon van Nun, de knecht des HEREN, stierf, honderd en tien jaar oud. 30 En men begroef hem binnen het gebied van zijn erfdeel, te Timnat-Serach op het gebergte van Efraïm, ten noorden van de berg Gaäs. 31 Israël diende de HERE al de dagen van Jozua en al de dagen van de oudsten die Jozua overleefd hebben, en die al de daden gekend hadden, welke de HERE voor Israël verricht had. ... 33 Ook stierf Eleazar, de zoon van Aäron, en men begroef hem op de heuvel die aan zijn zoon Pinechas was gegeven, op het gebergte van Efraïm.

Hier is alweer een paar — Jozua en Eleazar, de hogepriester. Als leider en hogepriester functioneerden zij in sterke mate op dezelfde manier als Mozes en Aäron. Maar deze tijd betrof het een zeer kritieke periode in hun geschiedenis, toen ze het land Israël stichtten en de stammen hun erfdeel toewezen. Het was voor Gods bedoeling van groot belang dat dit in zo'n periode op een bepaalde manier gebeurde. God koos deze leiders om deze specifieke functies te vervullen — als leider en generaal, en de andere als hogepriester en leraar van het volk. En er staat dat zolang deze twee leefden en ook nog enige tijd na hun dood, Israël op de juiste weg bleef. Daarna komen we in het boek Richteren en dan gaat alles mis.

Het is waard om even op te merken dat Elia een man was die op zichzelf stond. Hij had niemand om hem in zijn werk te helpen. Elisa kwam pas later op het toneel, maar hij was degene die het van hem zou overnemen. Er is in de bijbel geen aanwijzing te vinden dat zij op enigerlei manier voor langere tijd samenwerkten, terwijl Mozes, aan de andere kant, altijd met een ander samenwerkte — of dat nu Aäron was of Jozua.

Nog een interessante opmerking is dat ten tijde van de val van Juda, toen de zaak daar volledig mis ging, God drie profeten tegelijk aan het werk had. Hij had Jeremia in Jeruzalem. Hij had Daniël aan het hof in Babylon, pal naast Nebukadnessar. En Hij had ook nog Ezechiël onder het volk, de ballingen aan de rivier de Kebar. In die tijd was dus niemand zonder getuigenis. God voorzag in getuigen. Deze drie werkten niet echt samen, maar toch, op een bepaalde manier, deden ze dat wel. Ze wisten het alleen niet.

We zien nog een paar in Ezra 5. We moeten helemaal naar het einde gaan van de oudtestamentische periode om weer een paar te vinden. Dit paar is nogal duidelijk.

Ezra 5:1a Maar de profeet Haggaï, en Zacharia, de zoon van Iddo, ...

Het is interessant dat ze ongeveer op dezelfde tijd verschenen, maar zij zijn niet degenen waar ik het over wil hebben.

Ezra 5:1b-2 ..., traden bij de Judeeërs die in Juda en Jeruzalem woonden, als profeten op in de naam van de God van Israël. 2 Toen maakten Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, en Jesua [in andere boeken Jozua genoemd], de zoon van Josadak, zich op en begonnen te bouwen aan het huis van God, die in Jeruzalem woont; en de profeten Gods stonden hun met hun hulp terzijde.

Hier hebben we dus nog een duo — Zerubbabel en Jozua. De één was de gouverneur, de leider van het volk. De ander was de hogepriester. Zij hadden de opdracht gekregen het volk bijeen te brengen om, met deze [in ve